Trappen van vergelijking: Comparative and superlative

Classroom rules:
- Anderen bij hun eigen naam noemen/geen bijnamen of scheldwoorden.
- Niet in discussie gaan bij uitsturen/aanspreken.
- Wees zuinig op je spullen/ of spullen van een ander.
- Niet door de docent heen praten, hand opsteken als je iets wilt zeggen.
- Geen rare geluiden in de klas maken.
- Wacht met spullen opruimen tot de les voorbij is.

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 25 min

Onderdelen in deze les

Classroom rules:
- Anderen bij hun eigen naam noemen/geen bijnamen of scheldwoorden.
- Niet in discussie gaan bij uitsturen/aanspreken.
- Wees zuinig op je spullen/ of spullen van een ander.
- Niet door de docent heen praten, hand opsteken als je iets wilt zeggen.
- Geen rare geluiden in de klas maken.
- Wacht met spullen opruimen tot de les voorbij is.

Slide 1 - Tekstslide

Zelfstandig werken:

Engels boek: maak de opdrachten van Unit 2:  lesson 5
KT: opdracht 6,7, 8, 9, 10 (page 77-79)
BK: Opdracht 6,7,8,9,10 (page 73-75)

Klaar?
 trappen van vergelijking (oefen stencil  bij de docent)
online oefenen (lesson up dia 17 t/m 19)


timer
20:00

Slide 2 - Tekstslide

Today's goals

  • Aan het einde van de les weet je wat het verschil is tussen een comparative en een superlative.
  • Aan het einde van de les kun je herkennen wanneer je welke vorm in een zin moet gebruiken.

Slide 3 - Tekstslide

Trappen van vergelijking

In English, we use comparatives and superlatives to talk about how two things are different. In het Nederlands zijn dit de trappen van vergelijking.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Comparatives and superlatives
Trappen van vergelijking
- Comparative: vergrotende trap
- Superlative: overtreffende trap
Box A is small.
Box B is smaller than box A.
Box C is the smallest of all.
A
B
C

Slide 6 - Tekstslide

Comparatives and superlatives
Woorden van 1 lettergreep:
- Comparative: -er
- Superlative: -est
old
older
oldest

Slide 7 - Tekstslide

Comparatives and superlatives
1.  Bijvoeglijk naamwoord eindigt op een -e,
gebruik dan -r en -st.
large
larger
largest
Spellingsregels:

2.  Bijvoeglijk naamwoord eindigt op medeklinker + y,
gebruik dan -ier en -iest.
happy
happier
happiest

Slide 8 - Tekstslide

Comparatives and superlatives
hot
hotter
hottest
Spellingsregels:

3.  Bijvoeglijk naamwoord eindigt op 1 klinker (a, e, i, o, u)
+ 1 medeklinker, medeklinker verdubbelen
big
bigger
biggest

Slide 9 - Tekstslide

Comparatives and superlatives
Woorden van 3 lettergrepen of meer:
- Comparative: more
- Superlative: most
expensive
more expensive
most expensive

Slide 10 - Tekstslide

Comparatives and superlatives
famous
more famous
most famous
Zelfde regel geldt voor bijvoorbeeld: famous en boring
boring
more boring
most boring

Slide 11 - Tekstslide

Comparatives and superlatives
good/well
better
best
Uitzonderingen (uit je hoofd leren!)
bad/ill
worse
worst
much/many
little
more
less
most
least

Slide 12 - Tekstslide

This flower is (beautiful)
... than that one.

Slide 13 - Open vraag

Who is the (good) .... football player in the world?
A
better
B
gooder
C
goodest
D
best

Slide 14 - Quizvraag

What is your ... (bad) subject at school?
A
badder
B
worse
C
worst
D
baddest

Slide 15 - Quizvraag

The ... (little) you can do is study for the tests.
A
leasest
B
least
C
littlest
D
less

Slide 16 - Quizvraag

Zelfstandig werken:

Engels boek: maak de opdrachten van Unit 2:  lesson 5
BK: opdracht 6,7, 8, 9, 10 (page 73-75)
KT: Online: Unit 2 Leeson 2.5 
Opdracht 6,7,8,9,10

Klaar?
 trappen van vergelijking (oefen stencil  bij de docent)
online oefenen (lesson up dia 17 t/m 19)


timer
20:00

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Link

Slide 19 - Link

Slide 20 - Link

Slide 21 - Video