K3 herhaling voor de toets

Herhaling hoofstuk 3 en 4.
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herhaling hoofstuk 3 en 4.

Slide 1 - Tekstslide

Welke spaarmotieven zijn er dus?
A
Sparen voor een doel
B
Sparen voor je pensioen
C
Sparen voor rente
D
Sparen uit voorzorg

Slide 2 - Quizvraag

Wat is giraal geld?
A
Het geld in je portemonnee
B
Het geld op je bankrekening
C
Het geld op je creditcard
D
Het geld op je spaarrekening

Slide 3 - Quizvraag


Tess leent €1500 en kiest voor een looptijd van twee jaar. 
Bereken de rente kosten. 
A
€71
B
€204
C
€1500
D
€1704

Slide 4 - Quizvraag

Wat zijn kredietkosten?
A
de kosten van de rente
B
de kosten van een lening
C
de kosten die je betaalt voor een betaalrekening
D
creditcard kosten

Slide 5 - Quizvraag

Bereken de verzekeringskosten
Premie = €31.50
Poliskosten = €4.5
De belasting = 21%
A
€31.50
B
€36.00
C
€43.56
D
€57.00

Slide 6 - Quizvraag

Met de dekking van de verzekering wordt bedoeld
A
de hoogte van de premie en de poliskosten
B
de rechten en plichten van de verzekeraar en verzekerde
C
hetgeen waarvoor je verzekerd bent en het tot welk bedrag
D
de verzekering van het dak van je huis.

Slide 7 - Quizvraag

Een WA verzekering voor motorvoertuigen is niet verplicht!
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het rentebedrag als het spaarbedrag €5000 is en het rentepercentage 3%?
A
€50
B
€300
C
€150
D
€450

Slide 9 - Quizvraag

In de Bonus-Malus ladder zit je in trede 9 waarbij je 75% korting op je brutopremie van €2000,- krijgt. Hoeveel bedraagt de nettopremie?
A
€500
B
€1000
C
€1500
D
€2500

Slide 10 - Quizvraag

Wat heeft geen invloed op de hoogte van je WA- verzekering?
A
De regio waar je woont
B
De waarde van je meubels
C
Je leeftijd
D
De hoogte van het eigen risico

Slide 11 - Quizvraag

Bereken de rente na 10 maanden. €1200 op de rekening tegen 1% rente.
A
€10
B
€12
C
€20
D
€22

Slide 12 - Quizvraag

Het Lauwers College is verdeeld over 3 locaties.

Welke indeling is hier toegepast?
A
F-indeling
B
G-indeling
C
P-indeling
D
M-indeling

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Van welk organisatieindeling is hier sprake?
A
F-indeling
B
G-indeling
C
H-indeling
D
M-indeling

Slide 15 - Quizvraag

Een locatie binnen het Lauwers College is verdeeld naar niveau (zoals Mavo, Havo en Vwo).

Welke indeling is hier toegepast?
A
F-indeling
B
G-indeling
C
P-indeling
D
M-indeling

Slide 16 - Quizvraag

In het organogram
hiernaast is onder andere een
f - indeling te zien. Welke
indeling herken je nog meer?
A
F-indeling
B
G-indeling
C
P-indeling
D
M-indeling

Slide 17 - Quizvraag

Welke indeling zie je
hiernaast?
A
F-indeling
B
G-indeling
C
P-indeling
D
M-indeling

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide