Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Recap Grammar 3
Show what you know
Grammar Chapter 3
1 / 37
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
In deze les zitten
37 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Show what you know
Grammar Chapter 3
Slide 1 - Tekstslide
Een adjective is een..
A
Bijwoord
B
Bijvoegelijk naamwoord
Slide 2 - Quizvraag
Een bijvoegelijk naamwoord zegt iets over het..
A
Bijwoord
B
Bijvoegelijk naamwoord
C
Zelfstandig naamwoord
D
Lidwoord
Slide 3 - Quizvraag
Een adverb is een..
A
Bijwoord
B
Bijvoegelijk naamwoord
Slide 4 - Quizvraag
Een adverb zegt iets over een..
A
Bijwoord
B
Bijvoeglijk naamwoord
C
Werkwoord
D
Bijwoord, bijvoeglijk naamwoord of werkwoord
Slide 5 - Quizvraag
Een adverb eindigt vaak op..
A
-ing
B
-en
C
-ly
Slide 6 - Quizvraag
Adverbs & adjectives
Slide 7 - Tekstslide
Find the adjective:
He watched a funny film at home last weekend.
Slide 8 - Open vraag
Find the adjective:
We had a good time at school.
Slide 9 - Open vraag
He could swim ... (easy) across the river.
Slide 10 - Open vraag
Take an umbrella. It's raining .... (heavy)
Slide 11 - Open vraag
I like reading ... (romantic) novels.
Slide 12 - Open vraag
He is a... (beautiful) dancer.
Slide 13 - Open vraag
He's ____________ biting his nails, because he's ____________.
A
constant - nervous
B
constantly - nervously
C
constantly - nervous
D
constant - nervously
Slide 14 - Quizvraag
Don't speak so _________. I don't like _________ noises.
A
loud - loud
B
loudly - loudly
C
loud - loudly
D
loudly - loud
Slide 15 - Quizvraag
ADVERBS & ADJECTIVES
Jolene is an ....(exceptional) talented girl.
Slide 16 - Open vraag
ADVERBS & ADJECTIVES
Shane ___ (slow) walked to the door and shut it with a ___ (loud) bang.
Slide 17 - Open vraag
ADVERBS & ADJECTIVES
I didn't know Sarah could cook so ___ (good).
Slide 18 - Open vraag
Adjectives & Adverbs
That cake smells ... (delicious).
Slide 19 - Open vraag
Ik heb genoeg kennis van de Adjectives & Adverbs en kan deze toepassen.
-1
100
Slide 20 - Poll
Slide 21 - Tekstslide
Wanneer gebruik je de present perfect?
Slide 22 - Tekstslide
Wanneer gebruik je de present perfect?
De present perfect gebruik je voor ervaringen of voor gebeurtenissen die in het verleden begonnen zijn en nu nog steeds bezig zijn.
- I have never seen the Lion King.
(ervaring)
- I have lived in Japan for three years now.
(in het verleden begonnen, nu nog steeds bezig)
Slide 23 - Tekstslide
Wanneer gebruik je de past simple?
Slide 24 - Tekstslide
Wanneer gebruik je de past simple?
De past simple gebruik je voor dingen die in het verleden gebeurd zijn.
- I watched the Lion King last night.
(Deze gebeurtenis was gisteren, en is ook afgelopen.)
Slide 25 - Tekstslide
In de present perfect, gebruik je "has" bij _____________ en "have" bij ________________
A
he/she/it - de rest
B
we/you/they - de rest
C
we/you/they - he/she/it
D
I & you - he/she/it
Slide 26 - Quizvraag
When my father was young, he ___________ in Canada.
A
has lived
B
have lived
C
lived
D
lives
Slide 27 - Quizvraag
My father __________ in the Netherlands for 18 years now.
A
has lived
B
have lived
C
lived
D
lives
Slide 28 - Quizvraag
I ___________ a really great movie yesterday.
(to see)
Slide 29 - Open vraag
I _____________ that movie three times already.
Slide 30 - Open vraag
Present Perfect / Past Simple
They ____ (paint) the door. It is still wet.
Slide 31 - Open vraag
Present perfect / past simple?
His clothes are still wet, because he _____ (jump) in a puddle yesterday.
Slide 32 - Open vraag
Present perfect / past simple?
"Look at my leg. I ______ (sprain) it."
Slide 33 - Open vraag
Present perfect / past simple?
He ____ (love) her ever since he met her.
Slide 34 - Open vraag
Give the 3 forms of the following irregular verbs:
- slapen
- zien
- stelen
- ontmoeten
- staan
Slide 35 - Tekstslide
Chapter 3; Showbizz
Give the 3 forms of the following irregular verbs:
- slapen -->
to sleep - slept - have/has slept
- zien -->
to see - saw - have/has seen
- stelen -->
to steal - stole - have/has stolen
- ontmoeten -->
to meet - met - have/has met
- staan -->
to stand - stood - have/has stood
Slide 36 - Tekstslide
The choice is yours!
Options:
- Verdere uitleg Grammar Chapter 3
- Extra oefeningen (afmaken) of Slim Stampen (online)
- Study vocabulary in Quizlet
Slide 37 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
week 6 present perfect continuous, past perfect continuous
Augustus 2022
- Les met
29 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Past Simple vs. Present Perfect
Juni 2022
- Les met
38 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Adverb Adjective 3M
November 2021
- Les met
36 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
MH2B last lesson before the test
Maart 2024
- Les met
21 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t, mavo, havo
Leerjaar 2
Grammar Recap Ch. 3
December 2022
- Les met
30 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Recap all grammar
Februari 2023
- Les met
38 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Chapter 3 grammar 2HV
Februari 2023
- Les met
32 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Grammar Recap Ch. 3
Maart 2022
- Les met
24 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2