Veilige zorg in laagcomplexe situaties

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke onvoorziene situaties staan vermeld in het VMS programma ziekenhuizen?
A
Vroegherkenning en behandeling van pijn.
B
Kwetsbare ouderen (waaronder ondervoeding, infectie, delier, vallen)
C
Verwisseling van namen van of aandoeningen bij patiënten
D
Voorkomen van nierinsufficientie na toedienen van contrastvloeistof

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

in 2023 overleden 19 ouderen per dag als gevolg van een valincident; zo’n 7000 mensen in totaal.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In 2023 Bezochten 82.000 ouderen van 65 jaar en ouder de SEH i.v.m. een valincident.

A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

112.000
De patiënt wordt gescreend op (verhoogd risico op) ondervoeding
met behulp van de SNAQ of de Barthel
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Het is de SNAQ of de MUST. De Barthel is een screeningsinstrument voor de ADL.
Noem 3 triagevragen die gesteld worden bij mensen die risico lopen op een delier

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Triagevragen komen veelal voort uit speciële anamneses die opgesteld worden door deskundigen uit het werkveld.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Of iets complex is bepaal je in zeker opzicht zelf. Dit wordt veelal onafhankelijk van het studiejaar bepaald.

A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem een complexiteitsscorelijst waarmee je de complexiteit van zorg kunt bepalen in de psychiatrie

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem 3 factoren die de complexiteit van je werk bepalen.

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem 3 voorbeelden die de complexiteit van de context waarin je werkt bepalen

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Incidentie: 125 personen per dag nieuwe gevallen van een CVA. Hoeveel zijn dat er op jaarbasis?
A
42.380
B
45.625
C
44.565
D
47.780

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem 5 oorzaken van een CVA

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem 2 symptomen van een CVA op het gebied van emoties en gedrag

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Moeite met ruimtelijk inzicht is een van de fysieke kenmerken van een CVA

A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Cognitief kenmerk
Fysieke kenmerken
van een CVA

Slide 16 - Woordweb

1. Scheve mond
2. Halfzijdige verlamming (Hemiplegie)
3. Warrig denken en warrige spraak (Afasie en Dysartrie)
4. Hoofdpijn
5. Tintelingen
6. Gevoelloosheid
7. Misselijk
8. Duizelig
9. Problemen met slikken (Dysfagie)
10. Problemen met zien (Hemianopsie)
11. Problemen met de coördinatie (Ataxie)

Bij een CVA wordt in het ziekenhuis veelal eerst een CT scan gemaakt en geen MRI
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Medicatie en wegschrapen van het embolie zijn twee mogelijke behandelingen van een CVA in het ziekenhuis
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

antistolling, cholesterolverlagers, bloeddrukverlagers  medicatie tegen boezemfibrileren, …
Feedback is terugkijken: hoe is het proces verlopen, zijn de doelen behaald?

Feed – up is beoordelen van de huidige situatie: Waar sta ik nu?

Feed forward is naar de toekomst kijken: wat kan ik nu doen om te groeien als professional?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Beschrijf de 4 G's voor het geven van feedback

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies