Voorzetsels 4e naamval

Programm
Präpositionen [voorzetsel]
DER-en EIN-Gruppe
zusammen üben
Aufgaben machen
Hausaufgabe
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Programm
Präpositionen [voorzetsel]
DER-en EIN-Gruppe
zusammen üben
Aufgaben machen
Hausaufgabe

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het eind van de les
  • kan je de voorzetsel [Präpositionen] voor de Akkusativ  opnoemen.
  • kan je de juiste uitgang voor het lidwoord bepalen.

Slide 2 - Tekstslide

Präpositionen 4. Fall
De volgende voorzetsels worden altijd gevolgd
door de 4e naamval:

durch
 (door) für (voor)
ohne (zonder) um (om)
entlang (langs) gegen (tegen)
bis (tot)

Slide 3 - Tekstslide

Wat betekent dit in de praktijk?
Dat je, zodra je één van deze voorzetsels tegenkomt in een zin,
direct daarna de vierde naamval moet toepassen.

Zum Beispiel: Ich gehe durch die Tür (v).
Meine Mutter hat für meinen Vater (m) ein Geschenk gekauft.

Slide 4 - Tekstslide

zusammen üben
  1. [zonder] .... mein... Schwester (v) werde ich nicht zum Konzert gehen.
  2. Die Oma macht sich Sorgen [om] .....ihr... Enkel (m).
  3. Gestern habe ich [tegen]  ....... mein.... Bruder gespielt.

Slide 5 - Tekstslide

zusammen üben
Ohne meine Schwester (v) werde ich nicht zum Konzert gehen.

Die Oma macht sich Sorgen um ihren Enkel (m).

Gestern habe ich gegen meinen Bruder gespielt.

Slide 6 - Tekstslide

zusammen üben
Nu ga je zelf oefenen met deze voorzetsels.
Viel Erfolg!

Slide 7 - Tekstslide

Das Auto fährt durch ......... Straße (v).
A
der
B
das
C
die

Slide 8 - Quizvraag

Für dies...... Hose (v) habe ich 40 Euro bezahlt.
A
diese
B
dieses
C
dieser

Slide 9 - Quizvraag

Ich bin noch nie ohne mein.......
Familie (V) in Urlaub gefahren.
A
meiner
B
meinen
C
meine

Slide 10 - Quizvraag

Achtung! Um ......... Ecke (V) ist ein Unfall passiert.
A
das
B
die
C
der

Slide 11 - Quizvraag

Gegen mein.... Vater gewinne ich nie mit Schach.
A
meine
B
mein
C
meinen

Slide 12 - Quizvraag

Hast du für dies...... Problem (o) schon eine Lösung gefunden?
A
diese
B
dieser
C
dieses

Slide 13 - Quizvraag

Meine Tante hat einen Blumenstraus für mein..... Mutter (v) gekauft.
A
meiner
B
meine
C
mein

Slide 14 - Quizvraag

Bist du für oder gegen dies.......... Entscheidung (v)?
A
dieser
B
dieses
C
diesen
D
diese

Slide 15 - Quizvraag

Der Ball flog durch ........ Fenster (o).
A
der
B
das
C
die

Slide 16 - Quizvraag

Für ein..... Euro (m) kann man nicht so viel kaufen.
A
eine
B
einen
C
ein

Slide 17 - Quizvraag

Matthias ist ohne sein........ Schultasche (v )nach Hause gekommen.
A
sein
B
seine
C
seinen

Slide 18 - Quizvraag

Ich habe Heu für mein....... Kaninchen (o) gekauft.
A
mein
B
meine
C
meiner

Slide 19 - Quizvraag

Ich möchte einmal um ......... Welt (v) fahren.
A
die
B
der
C
das

Slide 20 - Quizvraag

Durch ........ schlechte Wetter (o) habe ich mich erkältet.
A
der
B
die
C
das

Slide 21 - Quizvraag

Claudia liebt Fotografie. Man sieht sie niemals ohne ein........ Kamera (v).
A
eine
B
ein
C
einen

Slide 22 - Quizvraag

Alle haben um ....... Witze von meinem Onkel gelacht.
A
den
B
das
C
die
D
der

Slide 23 - Quizvraag

Die Römer kämpften gegen ............
Kelten (mv).
A
der
B
den
C
die
D
das

Slide 24 - Quizvraag

Ich habe einen Regenschirm (m)
gegen ......... Regen (m) mitgebracht.
A
das
B
der
C
die
D
den

Slide 25 - Quizvraag

Gibt es noch Fragen?

Slide 26 - Tekstslide

Aufgaben machen

Klik op de link en maak de volgende opdrachten [zelf controleren]

Fertig? Begin met het werkblad! [hw]
timer
10:00

Slide 27 - Tekstslide

Hausaufgabe
DER- en EIN-Gruppe leren
Präpositionen leren

Slide 28 - Tekstslide