Nieuwsbegrip: Vaccinatie van Start

Vaccinatie van start
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Vaccinatie van start

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
- Woordenschat uitbreiden
- Je krijgt informatie over vaccineren

Slide 2 - Tekstslide




De moeilijke woorden:
1. de fase 
2. op vrijwillige basis
3. voorafgaand aan
4. de crisis
5. evenals
6. huidig
7. gevoelig zijn voor
8. toedienen
9. de antistof
10. met kop en schouders ergens bovenuit steken

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Tekstslide

Het vaccineren zal in fases plaatsvinden in Nederland. Eerst zijn mensen die in de zorg werken aan
de beurt, daarna andere groepen mensen.

Wat betekent de fase?
A
De snelheid, een bepaald tempo waarmee iets gebeurt of verandert
B
De stap, een bepaalde tijd waarin iets gebeurt of verandert
C
De plaats, een bepaalde plek waar iets gebeurt of verandert
D
De reden, waarom iets gebeurt of verandert

Slide 6 - Quizvraag

Het vaccineren gebeurt op vrijwillige basis, dus je bent niet verplicht om je te laten vaccineren.

Wat betekent op vrijwillige basis?
A
omdat je het zelf wilt en zonder dat je ervoor betaald krijgt
B
omdat het moet en zonder dat je ervoor betaald krijgt
C
omdat je het wilt, want je krijgt er goed voor betaald
D
omdat je het echt niet wilt, maar je krijgt er wel voor betaald

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Minister De Jonge zei voorafgaand aan de eerste prik: ‘Eindelijk, na tien maanden maken we hier
een begin met het einde van deze ellende.' Daarna kreeg Sanna haar vaccinatie.
Wat betekent voorafgaand aan?
A
in plaats van
B
tijdens
C
voor
D
na

Slide 9 - Quizvraag

Minister De Jonge zei: ‘Eindelijk, na tien maanden maken we hier een begin met het einde van deze
crisis. Het gaat nog wel even duren voor we deze ellende achter de rug hebben. ‘
Wat betekent de crisis?
A
de periode waarin iets op zijn best is
B
de periode waarin alles gaat zoals het hoort
C
de periode waarin iets op zijn ergst is
D
de periode waarop je al heel lang wacht

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Tot de groep die als eerste een corona-vaccin krijgt, horen mensen die in verpleeghuizen met ouderen
werken, evenals artsen en verpleegkundigen die met corona-patiënten werken. Zij krijgen dus
allemaal als eerste het vaccin.
Wat betekent evenals?
A
maar niet
B
net als
C
behalve
D
met uitzondering van

Slide 12 - Quizvraag

Gezonde mensen tussen de 18 en 60 jaar zijn volgens de huidige planning als laatst aan de beurt.
Het zou kunnen dat de planning nog verandert.

Wat betekent huidig?
A
van dit moment
B
vorige
C
toekomstige
D
van dit vaccin

Slide 13 - Quizvraag

Op dit moment blijkt dat jonge kinderen niet heel erg gevoelig zijn voor de infectie van het
coronavirus. De kans dat jonge kinderen er veel last van krijgen, lijkt redelijk klein te zijn.
Wat betekent gevoelig zijn voor?
A
snel ziek worden van
B
heel enthousiast zijn over
C
best teleurgesteld zijn in
D
snel beter worden door

Slide 14 - Quizvraag

Vaccin

Slide 15 - Tekstslide

Een vaccin is een stof die je bij iemand toedient, waardoor hij of zij een bepaalde ziekte niet meer
kan krijgen. De vaccinatie krijg je van een medewerker van de GGD of je huisarts.
Wat betekent toedienen?
A
ontwikkelen
B
geven
C
verkopen
D
krijgen

Slide 16 - Quizvraag

Door de prik gaat je lichaam alvast antistoffen maken die het coronavirus kunnen verslaan als je
écht besmet wordt. Na een prik kan je niet meer ziek worden door corona.
Wat betekent de antistof?
A
Informatie over hoe je je lichaam kunt beschermen tegen een virus
B
Een stof in je lichaam die je beschermt tegen ziektes
C
Een geneesmiddel om je lichaam te beschermen tegen ziektes
D
Kleding om je lichaam te beschermen tegen regen, wind en kou

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Israël steekt met kop en schouders boven de rest van de wereld uit. Geen ander land heeft al
zoveel mensen gevaccineerd.
Wat betekent met kop en schouders ergens bovenuit steken?
A
ergens veel langzamer in zijn dan alle anderen
B
ergens even goed in zijn als alle anderen
C
ergens veel slechter in zijn dan alle anderen
D
ergens veel beter in zijn dan alle anderen

Slide 19 - Quizvraag

De opdracht
Heb jij al nagedacht over vaccineren? Wat zou jij doen? Heb je hier thuis al eens over gesproken?

Slide 20 - Tekstslide

Geef hieronder aan wat jouw mening is over vaccineren. Leg uit waarom.

Slide 21 - Open vraag