Je weet wat directe en indirecte ruil is en kunt deze herkennen in de bronnen. Je weet wat een ruilmiddel is.
Je kent de drie geldfuncties
Je kent het verschil tussen chartaal en giraal geld
Je weet op welke manieren mensen elektronisch kunnen betalen
Je weet wat een creditcard is en hoe je daarmee betaalt.
Je kunt een nieuw banksaldo uitrekenen en weet of dit een debetsaldo of een creditsaldo is