§2.4: Romeinen en Germanen

§2.4: Romeinen en Germanen
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

§2.4: Romeinen en Germanen

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
  1. 'Het Verhaal van Nederland; Romeinen en Bataven' afkijken
2. Begin maken met §2.4: Romeinen en Germanen
Aan het einde van de les weet je: 
hoe de Rijn de noordelijke grens van het rijk werd.

Slide 2 - Tekstslide

Een van de grootste vijanden van de Romeinen waren de Germanen. Dit is niet één volk, maar meerdere kleinere groepen.
Je had de Bataven, Saxen, Kelten, Friezen en Cananefaten 

Slide 3 - Tekstslide

Rond 50 v. Chr; Romeinen veroveren Zuid-Nederland onder leiding van Caesar
In dat gebied woonden toen de Kelten
Zij kwamen in opstand tegen de Romeinen
Vermoord, weggejaagd of als slaaf meegenomen

De Romeinen probeerden ook ten noorden van de Rijn in te nemen, maar ze werden tegengehouden door de Germanen. 
Daarom: Rijn als noordgrens

Waarom; makkelijk te verdedigen en lastig aan te vallen

Slide 4 - Tekstslide

Langs de grens bouwden Romeinen forten en legerkampen. 
Ze vroegen de bataven om hen te helpen met de verdediging. 
bondgenootschap
Ze spraken af in een verdrag dat; Romeinen krijgen hulp van de Bataven én de Bataven hoeven daarom geen belasting te betalen 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Welke kenmerken van de landbouwsamenleving zijn waar? Er zijn meerdere antwoorden goed.
A
Mensen leven van de akkerbouw
B
Mensen leven van ambachten
C
Mensen leven in dorpen
D
Mensen leven van handel

Slide 7 - Quizvraag

De Romeinen besloten de Rijn als rijksgrens te gebruiken. Welke gebeurtenis was daarvan de oorzaak?

Slide 8 - Open vraag

Welke militair voordeel hadden de Romeinen van het bondgenootschap met de Bataven?

Slide 9 - Open vraag

Welk voordeel hadden Bataven van het verdrag dat ze met de Romeinen hadden?
A
Ze hoefden niet in het leger van de Romeinen
B
Ze hoefden geen belasting te betalen
C
Ze mochten wonen waar ze wilden
D
Ze mochten in hun eigen goden geloven

Slide 10 - Quizvraag