Kader 3

Kader 3
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Kader 3

Slide 1 - Tekstslide

Trappen van
vergelijking

Slide 2 - Woordweb

graag =
A
trap 1
B
trap 2
C
trap 3

Slide 3 - Quizvraag

mooier =
A
trap 1
B
trap 2
C
trap 3

Slide 4 - Quizvraag

het meest =
A
trap 1
B
trap 2
C
trap 3

Slide 5 - Quizvraag

goed =
A
trap 1
B
trap 2
C
trap 3

Slide 6 - Quizvraag

beter =
A
trap 1
B
trap 2
C
trap 3

Slide 7 - Quizvraag

het mooist
A
trap 1
B
trap 2
C
trap 3

Slide 8 - Quizvraag

Vertaal: graag

Slide 9 - Open vraag

Vertaal: het meest
A
am besten
B
am meisten
C
am liebsten
D
am schönsten

Slide 10 - Quizvraag

Wat moet op de stippellijn?
gern - ............ - am liebsten
A
mehr
B
schöner
C
lieber
D
besser

Slide 11 - Quizvraag

Wat moet op de stippellijn?
.................... - mehr - am meisten
A
schön
B
viel
C
gern
D
gut

Slide 12 - Quizvraag

Wat moet op de stippellijn?

............... - schöner - am schönsten
A
gern
B
viel
C
oft
D
schön

Slide 13 - Quizvraag

Wat is juist?
A
schmecken = smaken
B
schmecken = ruiken

Slide 14 - Quizvraag

Wat is juist?
A
die Hauptstadt = de hoofdstad
B
die Hauptstadt = het dorp

Slide 15 - Quizvraag

Wat betekent het woord 'das'?

Slide 16 - Open vraag

das Zelt =
A
de tent
B
het huis

Slide 17 - Quizvraag

seitdem =
A
sindsdien
B
nu

Slide 18 - Quizvraag

Wat betekent 'die Hauptstadt?'

Slide 19 - Open vraag

das Messer =
A
de vork
B
het mes

Slide 20 - Quizvraag

erklären =
A
uitleggen
B
opsommen

Slide 21 - Quizvraag

arbeitslos =
A
de werknemer
B
werkloos
C
aangenomen
D
ontslagen

Slide 22 - Quizvraag

dürfen =
A
mogen
B
moeten
C
willen
D
kunnen

Slide 23 - Quizvraag

das Meer
A
het meer
B
de zee

Slide 24 - Quizvraag

das Erlebnis
A
de korting
B
verschillend
C
de belevenis
D
het resultaat

Slide 25 - Quizvraag

das Erlebnis =

Slide 26 - Open vraag

der Meister =
A
de zee
B
de kampioen
C
de meester
D
de leerling

Slide 27 - Quizvraag

Wat betekent 'der Meister'?

Slide 28 - Open vraag

das Gemüse
A
het fruit
B
de groente

Slide 29 - Quizvraag

das Obst
A
de groente
B
het fruit

Slide 30 - Quizvraag

der Flughafen
A
de vluchtroute
B
vlug, snel
C
het vliegveld
D
de haven

Slide 31 - Quizvraag

die Stunde
A
de minuut
B
het uur

Slide 32 - Quizvraag

Wat betekent 'die Stunde'?

Slide 33 - Open vraag

Wat betekent 'hoch'?

Slide 34 - Open vraag

Wat betekent 'das Gemüse'?

Slide 35 - Open vraag

Welke is juist?
A
gern - gerner - am gernsten
B
gern - lieber - am liebsten

Slide 36 - Quizvraag

Welke is juist?
A
gut - besser - am besten
B
gut - guter - am gutsten

Slide 37 - Quizvraag

Wat betekent 'schlimm'?
A
erg
B
slim
C
mooi
D
aardig

Slide 38 - Quizvraag

de koe =
A
die Ziege
B
die Kuh
C
die Henne
D
das Schwein

Slide 39 - Quizvraag

het oog =
A
das Auge
B
das Bein
C
die Birne
D
der Apfel

Slide 40 - Quizvraag

Vertaal naar het Duits: 'het oog'

Slide 41 - Open vraag

zeilen =
A
Rad Fahren
B
laufen
C
segeln
D
tauchen

Slide 42 - Quizvraag

Vertaal naar het Duits: 'zeilen'

Slide 43 - Open vraag

Hardlopen =
A
tauchen
B
laufen
C
segeln
D
Rad Fahren

Slide 44 - Quizvraag

die Ermäßigung
A
het verschil
B
de korting

Slide 45 - Quizvraag

die Ermäßigung

Slide 46 - Open vraag

der Laden =

Slide 47 - Open vraag