Boomdiagrammen

Boomdiagrammen
Pak je Ipad en aantekeningenschrift
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Boomdiagrammen
Pak je Ipad en aantekeningenschrift

Slide 1 - Tekstslide

Hoe lang liep de snelste meid?
A.   25 min
B.   28 min
C.   29,5 min
D.   30,3 min

Slide 2 - Tekstslide

Hoe lang liep de snelste meid?
A
25 min
B
28 min
C
29,5 min
D
30,3 min

Slide 3 - Quizvraag

Hoe lang liep de snelste meid?
A.   25 min
B.   28 min
C.   29,5 min
D.   30,3 min

Slide 4 - Tekstslide

Hoeveel procent van de meiden liep tussen 28 en 34 min?
A.   25%
B.   50%
C.   67%
D.   75%

Slide 5 - Tekstslide

Hoeveel procent van de meiden liep tussen de 28 en 34 min?
A
25%
B
50%
C
67%
D
75%

Slide 6 - Quizvraag

Hoeveel procent van de meiden liep tussen 28 en 34 min?
A.   25%
B.   50%
C.   67%
D.   75%

Slide 7 - Tekstslide

Bij wie is de kwartielafstand groter?
A.   Jongens
B.   Meisjes
C.   Even groot

Slide 8 - Tekstslide

Bij wie is de kwartielafstand groter?
A
Jongens
B
Meiden
C
Even groot

Slide 9 - Quizvraag

Bij wie is de kwartielafstand groter?
A.   Jongens
B.   Meisjes
C.   Even groot

Slide 10 - Tekstslide


31127=
A
1211
B
158
C
367
D
14411

Slide 11 - Quizvraag

Leerdoelen
  • Je kan een kans zien als percentage, breuk of kommagetal
  • Je kan een boomdiagram tekenen
  • Je kan rekenen met een boomdiagram

Slide 12 - Tekstslide

Aantekening kansen
Een kans kan je als percentage, breuk of kommagetal geven.
De kans om 3 te gooien met een dobbelsteen is
16,67% ,       , of 0,1667 

Kansen noteren we met een P
P(3 met dobbelsteen) = 
61
61

Slide 13 - Tekstslide

Welk percentage hoort bij de kans?
51
A
2%
B
5%
C
20%
D
25%

Slide 14 - Quizvraag

Welke breuk hoort bij de kans 0,4?
A
52
B
104
C
401
D
1004

Slide 15 - Quizvraag

Kansbomen
In een emmer zitten 7 paarse ballen en 3 gele. Micha pakt een bal en legt die terug en pakt vervolgens weer een bal. Bereken de kans dat hij twee dezelfde ballen pakt.

Slide 16 - Tekstslide

Kansbomen
In een emmer zitten 7 paarse ballen en 3 gele. Micha pakt een bal en legt die terug en pakt vervolgens weer een bal. Bereken de kans dat hij twee dezelfde ballen pakt.

Slide 17 - Tekstslide

Kansbomen
In een emmer zitten 7 paarse ballen en 3 gele. Micha pakt een bal en legt die terug en pakt vervolgens weer een bal. Bereken de kans dat hij twee dezelfde ballen pakt.

Slide 18 - Tekstslide

Kansbomen
In een emmer zitten 7 paarse ballen en 3 gele. Micha pakt een bal en legt die terug en pakt vervolgens weer een bal. Bereken de kans dat hij twee dezelfde ballen pakt.

Slide 19 - Tekstslide

Kansbomen
In een emmer zitten 7 paarse ballen en 3 gele. Micha pakt een bal en legt die terug en pakt vervolgens weer een bal. Bereken de kans dat hij twee dezelfde ballen pakt.

Slide 20 - Tekstslide

Kansbomen
In een emmer zitten 7 paarse ballen en 3 gele. Micha pakt een bal en legt die terug en pakt vervolgens weer een bal. Bereken de kans dat hij twee dezelfde ballen pakt.

Slide 21 - Tekstslide

Kansbomen
In een emmer zitten 7 paarse ballen en 3 gele. Micha pakt een bal en legt die terug en pakt vervolgens weer een bal. Bereken de kans dat hij twee dezelfde ballen pakt.

Slide 22 - Tekstslide

Kansbomen
In een emmer zitten 7 paarse ballen en 3 gele. Micha pakt een bal en legt die terug en pakt vervolgens weer een bal. Bereken de kans dat hij twee dezelfde ballen pakt.
P(G,G)=103103=1009

Slide 23 - Tekstslide

Kansbomen
In een emmer zitten 7 paarse ballen en 3 gele. Micha pakt een bal en legt die terug en pakt vervolgens weer een bal. Bereken de kans dat hij twee dezelfde ballen pakt.
P(G,G)=103103=1009
P(G,P)=103107=10021

Slide 24 - Tekstslide

Aantekening Kansbomen
In een emmer zitten 7 paarse ballen en 3 gele. Micha pakt een bal en legt die terug en pakt vervolgens weer een bal. Bereken de kans dat hij twee dezelfde ballen pakt.
P(G,G)=103103=1009
P(G,P)=103107=10021
P(P,G)=107103=10021
P(P,P)=107107=10049

Slide 25 - Tekstslide

Kansbomen
De kans op twee dezelfde ballen is:

P(G,G)=103103=1009
P(G,P)=103107=10021
P(P,G)=107103=10021
P(P,P)=107107=10049
P(G,G)+P(P,P)=1009+10049=10058=5029

Slide 26 - Tekstslide

Aantekening: kansen
Experimentele kans = kans uit experiment
Theoretische kans = kans in theorie

Bv: Bart gooit 100 keer met een dobbelsteen en gooit 19 keer een 5
Experimentele kans op 5 = 
Theoretische kans op 5 = 
10019
61

Slide 27 - Tekstslide

Zelfstandig werken
  • Ga aan de slag met 14.3A of 14.3B
  • Overleg met je buurman/buurvrouw
  • Vragen of klaar? Steek je vinger op

Slide 28 - Tekstslide