Week 16; les 3; 2vwo Kapitel 8

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Was machen wir heute?
Vorbereitung auf den Test K8
  • Wiederholung Grammatik
  • Sprachmittel
  • Wortschatz

Slide 3 - Tekstslide

Wortschatz - Sprachmittel

Slide 4 - Tekstslide

Notiere die Mehrzahl auf Deutsch:

blouse

Slide 5 - Open vraag

Notiere die Mehrzahl auf Deutsch:

broek

Slide 6 - Open vraag

Ergänze die Sätze. Wähle aus, (zwei bleiben übrig):
begeistert – genau – beliebt – verrückt

1 Ich mag es, einfach mal ___ und fantasievoll zu sein.
2 Die Kleiding von H&M ist immer sehr _______ .

Slide 7 - Open vraag

1a Übersetze die Fragen ins Deutsche. 1b Beantworte die Fragen auf Deutsch.

Slide 8 - Tekstslide

Wat draag je meestal?

Slide 9 - Open vraag

Hoe bevalt je de broek?

Slide 10 - Open vraag

Grammatik

Slide 11 - Tekstslide

Ergänze die Sätze mit den Verben in der richtigen Form. Wähle aus:
dürfen – können – wissen

1. _____ du gut Klavier spielen?
2. ____ ihr wie spät es ist?

Slide 12 - Open vraag

Übersetze und ergänze die Verben im Präsens (tegenwoordige tijd).

1. graag willen Was __________ du?
2. aardig vinden ______ Tom den Lehrer?

Slide 13 - Open vraag

Ergänze die richtige Form von müssen oder sollen

1. Welche Stiefel _______ ich kaufen?
2. Ich habe Fieber, ich ______ zum Arzt.

Slide 14 - Open vraag

Betekenis van woorden

Slide 15 - Tekstslide

kunnen

Slide 16 - Open vraag

lusten

Slide 17 - Open vraag

weten

Slide 18 - Open vraag

willen (heel sterk)

Slide 19 - Open vraag

leuk vinden

Slide 20 - Open vraag

moeten (het kan niet anders)

Slide 21 - Open vraag

mogen

Slide 22 - Open vraag

willen (wens)

Slide 23 - Open vraag

weten

Slide 24 - Open vraag

moeten (wil van een ander)

Slide 25 - Open vraag

Er zijn drie regels om de modale werkwoorden goed te vervoegen.
Twee regels voor enkelvoud en een regel voor meervoud.
Welke?

Slide 26 - Open vraag

De tweede letter verandert zich naar welke letter?

dürfen, können, mögen
Dure konijnen mogen aaien
A
i
B
u
C
e
D
a

Slide 27 - Quizvraag

De tweede letter van het werkwoord müssen verandert zich ook.

Naar welke?
Mus uitlaten
A
a
B
u
C
i
D
e

Slide 28 - Quizvraag

Vervoeg het werkwoord 'wissen'
ich w....
du .... enzovoorts

Slide 29 - Open vraag

Opdracht 
Op de volgende dia vind je een link naar een oefening met Modale werkwoorden.

Maak de oefening en noteer je score. Die heb je straks nodig!

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Link

Hoeveel fouten heb je?
0 F
1-3 F
4-6 F
7-10 F
>10 F

Slide 32 - Poll

Hoe ver ben ik?
A
Ik snap alles.
B
Ik snap het een beetje.
C
Ik snap bijna alles
D
Ik snap het niet.

Slide 33 - Quizvraag