Schakelingen 9.3 Schakelen met een relais K4

1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H9: Schakelingen
Benodigheden
- laptop
- Binas
- Rekenmachine 


Tassen op de grond
Telefoons in de zakkie

Welkom Kader 4!
Ga zitten en start met:

Maak opdracht 11 en 12 van 9.2

START IN: 




Jas over je stoel
timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H9: Schakelingen 
  • § Introductie voorkennis

  •           § 9.1 Weerstanden
  •           § 9.2 LDR en NTC
  •           § 9.3 Schakelen met een relais 
  •           § 9.4 Elektronische schakelingen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesprogramma
  1. Nova digitale boek koppelen
  2. Terugblik
  3. Leerdoelen
  4. Instructie (uitleg)
  5. Zelfstandig aan de slag
  6. Nabespreking
  7. Afsluiting 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

We gaan starten!
                                                                                               Wachttijd:
stopwatch
00:00

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schakelingen H9
Nova code:

klascode 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerkcontrole


1. Maak thuis de opdrachten af van 9.2 LDR en NTC! 
Opdracht: 1 t/m 10

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik 
  1. Je kunt de drie delen beschrijven waaruit een eenvoudige automatische schakeling bestaat.
  2. Je kunt uitleggen wanneer de weerstand van een LDR toeneemt en wanneer hij afneemt.
  3. Je kunt een schakeling tekenen waarin de hoeveelheid licht met een LDR wordt gemeten.
  4. Je kunt uitleggen wanneer de weerstand van een NTC toeneemt en wanneer hij afneemt.
  5. Je kunt een schakeling tekenen waarin een NTC als temperatuursensor wordt gebruikt.
  6. Je kunt de vervangingsweerstand van een serieschakeling berekenen.
  7. Je kunt beschrijven hoe je de weerstandswaarde van een schuifweerstand kunt instellen.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Door welke schakeling loopt de grootste stroom?
A
de Linker schakeling
B
de Rechter schakeling
C
Beide evenveel

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De weerstand van een LDR kan in korte tijd sterk veranderen.
Wanneer wordt de weerstand van een LDR kleiner?
A
Meer licht op de LDR
B
Minder licht op de LDR
C
Temperatuur van de LDR daalt
D
Temperatuur van de LDR stijgt

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noemt men het volgende symbool:

A
Voltmeter
B
LDR
C
Schakelaar
D
Spanningsmeter

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer er meer licht op een LDR valt, wordt de weerstand ...... en de stroomsterkte door de LDR ......
A
Groter, Kleiner
B
Kleiner, Groter
C
Groter, Blijft Gelijk
D
Kleiner, Kleiner

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De weerstand van een NTC kan in korte tijd sterk veranderen.
Wanneer wordt de weerstand van een NTC groter?
A
Meer licht op de NTC
B
Minder licht op de NTC
C
Temperatuur van de NTC daalt.
D
Temperatuur van de NTC stijgt.

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen 9.3 Schakelen met een relais
  1. Je kunt de onderdelen beschrijven waaruit een elektromagneet is opgebouwd.
  2. Je kunt uitleggen hoe een elektromagneet een stroomkring kan inschakelen.
  3. Je kunt met symbolen tekenen hoe je een relais in een schakeling opneemt.
  4. Je kunt toelichten hoe een relais wordt toegepast in een automatische schakeling.
  5. Je kunt uitleggen hoe je een reedcontact in een schakeling als sensor gebruikt.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Elektromagneten
Een relais is een automatische schakelaar die je in allerlei apparaten kunt tegenkomen: wasmachines, televisies, magnetrons, buitenlampen, enzovoort. 
Je kunt een relais herkennen aan het klikkende geluid dat het tijdens het schakelen maakt.

In een relais wordt gebruikgemaakt van een elektromagneet (afbeelding 1): een lange, geïsoleerde koperdraad die rond een ijzeren kern is
 gewikkeld. Zo’n spiraalvormig gewikkelde koperdraad noem je 
een spoel. Als je stroom door een spoel laat lopen, wordt hij 
magnetisch. Net als bij een staafmagneet heb je een noordpool 
aan de ene kant en een zuidpool aan de andere kant.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het relais
Het relais is een schakelaar die wordt bediend door een elektromagneet. 
Een elektromagneet bestaat uit een spoel en een ijzeren kern.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Elektromagneten (1)
In de bovenste afbeelding zie je een relais.
De elektromagneet, met zijn wikkelingen van geïsoleerd 
koperdraad, bevindt zich links. 

Rechts zijn de contactpunten te zien waartussen het 
relais kan schakelen. Aan de onderkant bevinden zich 
metalen pinnen waarmee je het relais kunt aansluiten
(onderste afbeelding).

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Elektromagneten (2)
Er zijn dus twee verschillende stroomkringen:
1 de stroomkring van de elektromagneet;

2 de stroomkring van de actuator 
(in afbeelding 3 is dat de lamp).


Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

9.3 Schakelen met een relais

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De werking van een relais
In afbeelding hiernaast is schematisch getekend 
hoe je een lamp met een relais kunt in- en 
uitschakelen. Als er geen stroom door de spoel 
loopt, is de spoel S niet magnetisch. 
Een veer trekt het beweegbare anker A dan 
omhoog (zie afbeelding ). 
Daardoor wordt het anker tegen 
contactpunt 1 aangedrukt.
Er kan dan geen stroom lopen via 
contactpunt 2: de lamp is uit.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De werking van een relais
De spoel wordt magnetisch als je er stroom 
doorheen laat lopen. Hij trekt dan het ijzeren 
anker naar zich toe. Daardoor wordt het anker
tegen contactpunt 2 aangedrukt 
(afbeelding hiernaast). 
Dit veroorzaakt het typische klikgeluid van een
relais. De stroomkring via contactpunt 2 is 
hierdoor gesloten: de lamp begint te branden.

Anker
Beweegbaar ijzeren onderdeel van een relais.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een startmotorschakeling
Zoals je aan het schakelsymbool hier kunt zien, 
heeft een relais vijf aansluitpunten.
De aansluitpunten 1 en 2 zijn voor:
het aansluiten van de spoel
Hiermee maak je stroomkring 1. 
Op de aansluitpunten 3, 4 en 5 die je rechts ziet,
kun je een actuator aansluiten. 
Hiermee maak je stroomkring 2.
Het symbool voor een relais

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een startmotorschakeling

Van de drie aansluitpunten voor de actuator
gebruik je de onderste aansluiting (5) altijd. 

Je houdt dan twee aansluitpunten over: 
het maakcontact M (3) en het breekcontact B (4).
Het hangt van het doel van de schakeling af of je
het maakcontact gebruikt of het breekcontact. 
Soms worden zelfs beide contacten in één 
schakeling gebruikt.
Het symbool voor een relais

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Startmotor auto met relais
-Sleutel in slot
-Spoel magnetisch
-Anker naar M
-Motor aan.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een inbraakalarm
In de afbeelding zie je een
schakeling die wordt gebruikt 
als inbraakalarm bij een 
winkelruit van een juwelier. 
In deze schakeling wordt het
breekcontact van het relais 
gebruikt. Zolang de stroomkring
door de ruit gesloten blijft, loopt er
stroom door de spoel. De elektro-
magneet trekt in deze situatie het
 anker naar zich toe. Hierdoor kan er geen stroom via het breekcontact lopen: de sirene staat uit.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een inbraakalarm
Als de draad op de ruit breekt, 
loopt er geen stroom meer door de 
spoel. De spoel is daardoor niet
meer magnetisch. 
De veer trekt het anker dan naar het
breekcontact B. 
De stroom in stroomkring 2 wordt
daardoor ingeschakeld: 
de sirene gaat aan.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Raambeveiliging
Er bestaan ook alarmsystemen waarmee je openslaande ramen kunt beveiligen. Op de volgende slide zie je het schakelschema van zo’n inbraakalarm. Het alarm gaat af op het moment dat het raam wordt opengemaakt.


In deze alarmschakeling wordt gebruikgemaakt van een 
reedcontact. Dat is een schakelaar die reageert op een magneet.
In afbeelding hiernaast zie je hoe dat werkt. 
Als je een magneet bij het reedcontact houdt, 
klikken de twee stalen strips tegen elkaar aan. Zo wordt de stroom ingeschakeld. Als je de magneet weghaalt, veren de strips weer bij elkaar vandaan. Dan wordt de stroom uitgeschakeld.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeldschakeling raambeveiliging

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg Reedcontact
  • Wordt gebruikt als schakelaar / sensor
  • schakelaar die werkt op een magneet
  • Magneet bij reedcontact => gesloten contact => stroom


  • Toepassingen:
    - positie/niveau sensor
    - fietscomputer/ km-teller

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 reedcontact

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Maak de opdrachten van 9.3
Opdracht: 1 t/m 6
Je mag samenwerken.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!

Maak Opdracht:  
1 t/m 10 van paragraaf 9.3

Je mag samenwerken!
rood = Iedereen is stil


oranje = Iedereen is stil, docent beantwoord wel vragen

groen = Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw
timer
10:00

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nabespreken 
Antwoorden opdrachten

Slide 33 - Tekstslide

Wetenschap is het opdoen van kennis en deze toepassen.
Natuurwetenschappers kijken naar de natuurlijke wereld, en nemen verschijnselen waar. En proberen die te verklaren en te voorspellen.
Ze doen ONDERZOEK en ontdekken zo nieuwe dingen over de natuur om ons heen.
Techniek wordt gebruikt om die kennis in uitvindingen toe te passen

Verschil Natuurkunde en Scheikunde: tijdelijk en blijvende veranderingen: Je kan het niet meer terug krijgen in de oude staat.
Eigenlijk IS scheikunde ook natuurkunde, maar dan specifiek gericht op stoffen en hoe die met elkaar reageren DUS een blijvende verandering


Welke vraag vond je makkelijk?

Slide 34 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Welke vraag vond je lastig?
Dan gaan we die nabespreken

Slide 35 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Welke 3 dingen heb jij deze les geleerd?

Slide 36 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Waar wil je nog extra uitleg over?

Slide 37 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting: we weten....
  1. Hoe je de onderdelen kunt beschrijven waaruit een elektromagneet is opgebouwd.
  2. Hoe je hoe een elektromagneet een stroomkring kan inschakelen.
  3. Hoe je met symbolen kunt tekenen hoe je een relais in een schakeling opneemt.
  4. Hoe je hoe een relais wordt toegepast in een automatische schakeling.
  5. Hoe een reedcontact in een schakeling als sensor gebruikt.

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik snap de leerdoelen:
Je kunt de onderdelen beschrijven waaruit een elektromagneet is opgebouwd.
Je kunt uitleggen hoe een elektromagneet een stroomkring kan inschakelen.
Je kunt met symbolen tekenen hoe je een relais in een schakeling opneemt.
Je kunt toelichten hoe een relais wordt toegepast in een automatische schakeling.
Je kunt uitleggen hoe je een reedcontact in een schakeling als sensor gebruikt.
A
Ja
B
Nee
C
Een beetje....

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
Volgende les:

Huiswerk:
1. Maak thuis de opdrachten af van 9.3 schakelen met een relais, opdracht 1 t/m 10. 

Dank voor jullie aandacht!

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nabespreken 
Antwoorden opdrachten

Slide 41 - Tekstslide

Wetenschap is het opdoen van kennis en deze toepassen.
Natuurwetenschappers kijken naar de natuurlijke wereld, en nemen verschijnselen waar. En proberen die te verklaren en te voorspellen.
Ze doen ONDERZOEK en ontdekken zo nieuwe dingen over de natuur om ons heen.
Techniek wordt gebruikt om die kennis in uitvindingen toe te passen

Verschil Natuurkunde en Scheikunde: tijdelijk en blijvende veranderingen: Je kan het niet meer terug krijgen in de oude staat.
Eigenlijk IS scheikunde ook natuurkunde, maar dan specifiek gericht op stoffen en hoe die met elkaar reageren DUS een blijvende verandering