Breuken 23 januari

3.3 Breuken
Aan het eind van de les weet je:
- wat de begrippen breuk, teller en noemer betekenen.
- hoe je aangeeft welk deel van een figuur gekleurd is.
- hoe je een aangegeven deel van een breuk kunt kleuren.
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

3.3 Breuken
Aan het eind van de les weet je:
- wat de begrippen breuk, teller en noemer betekenen.
- hoe je aangeeft welk deel van een figuur gekleurd is.
- hoe je een aangegeven deel van een breuk kunt kleuren.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Hoe noemen we het bovenste getal van de breuk?
A
Noemer
B
Teller

Slide 3 - Quizvraag

Hoe noemen we het onderste getal van een breuk?
A
Noemer
B
Teller

Slide 4 - Quizvraag

Welke breuk heeft dezelfde teller?
4/5
A
3/5
B
2/8
C
4/12
D
5/6

Slide 5 - Quizvraag

Welke breuk heeft dezelfde teller?
3/8
A
1/6
B
3/5
C
5/7
D
2/8

Slide 6 - Quizvraag

Welke breuk heeft dezelfde noemer?
4/5
A
2/4
B
3/5
C
5/4
D
2/6

Slide 7 - Quizvraag

Hoeveelste deel van de pizza is gekleurd?
A
2/6
B
4/5
C
2/5
D
4/6

Slide 8 - Quizvraag

De hele pizza kost 15 euro.
Hoeveel kosten deze
twee delen samen?
A
3 euro
B
6 euro
C
8 euro
D
9 euro

Slide 9 - Quizvraag

4 dingen die we kunnen doen met breuken:
1. Optellen
2. Aftrekken
3. Vermenigvuldigen
4. Delen

Slide 10 - Tekstslide

Wanneer mag je twee breuken optellen of aftrekken?
A
Wanneer de tellers gelijk zijn.
B
Wanneer de noemers gelijk zijn.
C
Er is geen eis.

Slide 11 - Quizvraag

Voorbeeld
3/5  +  1/5=

4/8 - 3/8 =

Slide 12 - Tekstslide

2/8 + 3/8
A
1
B
2
C
5/8
D
5/16

Slide 13 - Quizvraag

2/8 + 3/5
Let op! (maak hem zo klein mogelijk)
A
34/40
B
17/20
C
5/13
D
36/40

Slide 14 - Quizvraag

Optellen (breuk)

Slide 15 - Tekstslide

6/7 - 3/7
A
3/7
B
9/14
C
2/7
D
3/14

Slide 16 - Quizvraag

1 3/8 - 4/7
A
4/8
B
45/56
C
30/56
D
3/7

Slide 17 - Quizvraag

Aftrekken (breuk)

Slide 18 - Tekstslide

2/3 x 4/5
A
6/8
B
6/15
C
8/15
D
9/15

Slide 19 - Quizvraag

Vermenigvuldigen (breuk)
Teller x teller
Noemer x noemer

Slide 20 - Tekstslide

5/8 x 2/3
Let op! (zo klein mogelijk)
A
10/24
B
5/12
C
7/12
D
2/3

Slide 21 - Quizvraag

6 x 2/3
A
6
B
4
C
2 2/3
D
1

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

4/8 : 2/3
Let op! (zo klein mogelijk)
A
3/16
B
13/16
C
3/4
D
2/4

Slide 24 - Quizvraag

Delen (breuk)
Delen door een breuk is het vermenigvuldigen met het omgekeerde

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

9/10 : 5/8
A
45/80
B
1 31/50
C
4/8
D
1 11/25

Slide 27 - Quizvraag

2 4/5 : 1 6/8
A
8/14
B
14/40
C
7/40
D
1 21/30

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Tekstslide

Korte samenvatting!

1. Optellen: eerst de noemers gelijk maken vervolgens optellen
2.Aftrekken: noemers gelijk maken daarna aftrekken
3. Vermenigvuldigen: teller x teller en noemer x noemer
4. Delen: Delen door een breuk is vermenigvuldigen met het omgekeerde

Slide 30 - Tekstslide

Aan de slag
Maak blz. 102 t/m 105 van je boek
Klaar: Maak dan de roze bladzijden.
Kijk zelf na via je laptop.
Stel je vragen als 
je iets fout had en niet snapt waarom!

Klaar? Huiswerk afmaken of rekenen.

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide