Mavo 4 Periode 1 Herhaling 4

Welkom

  • Zit voorin in de eerste twee rijen.
  • Log in op LessonUp.
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom

  • Zit voorin in de eerste twee rijen.
  • Log in op LessonUp.

Slide 1 - Tekstslide

Onderwerp(en)

Wisselkoersen en verzekeren

Slide 2 - Tekstslide

De kandidaat heeft:

  • inzicht in aspecten van het consumentengedrag, zoals keuzes, behoeften, inkomen en in de functies van het geld, lenen en sparen en kan dit inzicht toepassen in een gegeven casus

  • inzicht in het bankwezen, zoals verkrijgen van vreemd geld, spaarvormen en leningsvormen, en in motieven en kenmerken van verzekeringen en kan hierbij informatie van consumentenorganisaties gebruiken
Eindtermen

Slide 3 - Tekstslide

  1. Onderwerpen en leerdoelen
  2. Uitleg en controle vragen
  3. Zelfstandig aan de slag
  4. Opdrachten bespreken
  5. Evaluatie
Planning

Slide 4 - Tekstslide

  • De laatkoers van één dollar is € 0,86
  • De biedkoers van één dollar is € 0,83

  •  Je wilt 10 euro wisselen in dollars.

  • € 10 : € 0,86 = $ 11,63

  • Je wilt toch geen dollars, je wisselt terug naar euro.

  • $ 11,63 x € 0,83 = € 9,65

  • 35 eurocent is dus foetsie.... in de pocket van de bank. (10-9,65 = 0,35)
Wisselkoersen

Slide 5 - Tekstslide

Het verzekerd bedrag is 10.000 euro                         De jaarpremie is 2%
Poliskosten éénmalig is 15 euro                                   Assurantiebelasting is 7%

  • Premie berekenen
    10.000 euro : 100% x 2% = 200 euro

    Premie en poliskosten bij elkaar optellen
  • 200 euro + 15 euro = 215 euro

    Assurantiebelasting berekenen
  • 215 euro : 100% x 7% = 15,05 euro

  • Verzekeringskosten = 215 euro + 15,05 euro = 230,05 euro
Verzekeren

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

  • Vlak voor het einde van de les kies ik leerlingen die hun opdrachten
    komen laten zien (eventueel met het rad van fortuin).


  • Herhalingsopdrachten 1 t/m 7.
  • Eerste 5 minuten mag je fluisterend overleggen.
  • Na 5 minuten mag je op een normaal geluidsniveau
    overleggen en vragen stellen.

  • Rood = stil aan het werk
  • Oranje = zachtjes overleggen
  • Groen = op normaal geluidsniveau overleggen
Zelfstandig aan de slag
timer
5:00

Slide 8 - Tekstslide

Opdrachten bespreken
Herhalingsopdracht 1

  • meer
  • duurder
  • verslechtert
  • goedkoper

Slide 9 - Tekstslide

Opdrachten bespreken
Herhalingsopdracht 2

  • A = 2.000.000 euro x $ 1,65 = $ 3.300.000
  • B = 2.000.000 euro x $ 1.50 = $ 3.000.000

  • C =
  • gedaald
  • minder
  • goedkoper

  • D = Nederland heeft dan goedkopere producten waarmee ze kunnen concurreren.

Slide 10 - Tekstslide

Opdrachten bespreken
Herhalingsopdracht 3

  • A = 2.000.000 : 10.000 = 200
    200 x 1,084 = 216,80 euro

  • B = 12.000.000 : 10.000 = 200
    200 x 0,907 = 81,40 euro

  • C = Gunstig, de rupiah is dan goedkoper.

  • D = De euro is dan duurder voor Indonesië, dus de bloemen ook.

    Slide 11 - Tekstslide

    Opdrachten bespreken
    Herhalingsopdracht 4

    • A = polis
    • B = premie
    • C = eigen risico

    Herhalingsopdracht 5

    • 1 = Verzekering
    • 2 = Verzekerde
    • 3 = Verzekeraar

    Slide 12 - Tekstslide

    Opdrachten bespreken
    Herhalingsopdracht 6

    • A = Dat je tot een bepaald bedrag aan eerste kosten zelf moet betalen.
    • B = Niets. De schade van 250 euro is lager dan het eigen risico van 300 euro.
    • C = 550 euro - 300 euro = 250 euro
    • D = Hij wil geen schade maken want anders moet hij eigen risico betalen.
    • E = Dan hoeft de verzekeraar minder schade uit te betalen.

    Slide 13 - Tekstslide

    Opdrachten bespreken
    Herhalingsopdracht 7

    • A = 12.500 euro : 100% x 1,8% = 225 euro

    • B = 225 euro + 15 euro = 240 euro
      240 euro : 100% x 7% = 16,80 euro
      240 euro + 16,80 euro = 256,80 euro

    Slide 14 - Tekstslide

    Rad van Fortuin

    Slide 15 - Tekstslide

    Evaluatie

    Slide 16 - Tekstslide

    Waar gaat de toets over?
    • Hoofdstuk 1.1 t/m 1.5
    • Opdrachten 1 t/m 49

    Hoe kan je leren voor de toets?
    • Bestuderen "Uitleg" documenten op Google Classroom.
    • Bestuderen "LessonUp" via Google Classroom.
    • Proeftoets maken en oefenen.
    • Herhalingsopdrachten maken.
    • Begrippen oefenen met Quizlet.
    • Opdrachten 1 t/m 49 nakijken.
    Toets woensdag 11 november!

    Slide 17 - Tekstslide