week 11 les 2 VM2E

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Les devoirs
Faire (maken):
-Bloc E Regarder: kijk zelf naar de aflevering 2 van 'Perdu à Paris'. Maken: ex 20 - 22 (Havo maakt ook steropdrachten)

Apprendre (maken): herhaal Bloc C + Bloc D 

Slide 2 - Tekstslide

Les buts du cours
Overhoren HW
Bloc C: Je kunt de zinnen vertalen.
Bloc D: 
Je kunt het Franse bijv nw toepassen. 
Je kent de regel bij de regelmatige vormen.
Je herkent de onregelmatige vormen en kunt deze toepassen.

Nakijktijd: 
Je hebt t/m Bloc E nagekeken en verbeterd!
Quizizz spelen





Slide 3 - Tekstslide

Overhoren Bloc C+D

Slide 4 - Tekstslide

Bloc C
Phrases clés

Slide 5 - Tekstslide

J'ai une soeur.
A
Ik heb zussen
B
Ik heb een zus

Slide 6 - Quizvraag

il a deux frères et trois soeurs
A
Hij heeft 2 broers en 5 zussen
B
Zij heeft 2 broers en 3 zussen
C
Hij heeft 2 broers en 3 zussen
D
Hij heeft 3 broers en 2 zussen

Slide 7 - Quizvraag

Vertaal:
Wij vinden het leuk om te sporten.

Slide 8 - Woordweb

Vertaal:
Havo: Wij hebben een kat.

Slide 9 - Woordweb

Grammaire Bloc D 

Slide 10 - Tekstslide

Herhaling: bijv. nw.
Een bijvnw zegt iets over een zelfstandig naamwoord (personen, dieren, dingen).
Vorm: 




MNL
VRL
ENV
    -
    e
MV
    s
   es

Slide 11 - Tekstslide

          eindigt een bijvoeglijk naamwoord op een -e ?
Dan GEEN extra e bij de vrouwelijke vorm
(bijv. rouge, triste, adorable)





eindigt het bijvoeglijk naamwoord op een -s ?
Dan GEEN extra s bij de mannelijke vorm meervoud
                (bijv. gris, français, anglais)

Slide 12 - Tekstslide

We gaan oefenen!
On va pratiquer!

Slide 13 - Tekstslide

Kies het juiste bijv. nw:
Sophie et Paul sont (petit)
A
petit
B
petite
C
petits
D
petites

Slide 14 - Quizvraag

Kies het juiste bijv. nw:
Le pull est ... (bleu)
A
bleu
B
bleus
C
bleue
D
bleues

Slide 15 - Quizvraag

Kies het juiste bijv nw:
L'anglais est ... (important).
A
importante
B
important
C
importantes
D
importants

Slide 16 - Quizvraag

Vul het schema in.
Mannelijk enkelvoud
Mannelijk meervoud
Vrouwelijk enkelvoud
Vrouwelijk meervoud
exemple
Joe est ...
Joe et Paul sont ...
Léa est ...
Léa et Sofie sont ...

Slide 17 - Tekstslide

+es
+s
+e
+ X
petit
petites
petits
petite

Slide 18 - Sleepvraag

Onregelmatige vormen
man. enk.
vr. enk.
man. mv.
vr. mv.
beau 
belle
beaux
belles
nouveau
nouvelle
nouveaux
nouvelles
vieux 
vieille
vieux
vieilles
bon
bonne
bons
bonnes

Slide 19 - Tekstslide

Kies de juiste vorm:
La rue est (oud)
A
vieux
B
vieille
C
vieilles
D
vieu

Slide 20 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:
Les robes sont (nieuw)
A
nouveau
B
nouvelles
C
nouvelle
D
nouveaux

Slide 21 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:
Le chocolat est (goed/lekker)
A
bon
B
bonne
C
bons
D
bonnes

Slide 22 - Quizvraag

Welk bijv nw hoort bij welke vertaling?
vieux
nouvelle
bon
beau
nouveau
vieille
belle
bonne
oud
goed
mooi
nieuw
nieuw
mooi
oud
goed

Slide 23 - Sleepvraag

Combineer de mannelijke met de vrouwelijke vorm:
belle
petite
grande
bonne
jolie
vieille
nouvelle
petit
nouveau
bon
beau
grand
joli
vieux

Slide 24 - Sleepvraag

Plaats van het bijvoeglijk nw

Slide 25 - Tekstslide

Deze 6 komen er ALTIJD voor!

Attention!

Dit zijn de mnl vormen enkeloud

Kleuren en nationaliteiten staan er ALTIJD achter!


vieux                  oud               
petit                    klein
grand                 groot     
nouveau           nieuw      
beau                   mooi
bon                     goed/lekker

Slide 26 - Tekstslide

ervoor
erachter
petit
bleu
grand
nouveau
noir
bon
beau
vieux
intelligent
français
allemand

Slide 27 - Sleepvraag

Welke zin klopt NIET?
A
Il a une vert voiture.
B
Vous avez un vélo rouge?
C
J'ai une copine allemande.
D
Elsa a un vieux oncle.

Slide 28 - Quizvraag

Welke zinnen kloppen WEL?
A
Rosa a une grande soeur.
B
Elle a un portable nouveau.
C
J'ai fait un beau voyage.
D
J'ai une tortue grande.

Slide 29 - Quizvraag

Hoe ging het overhoren?
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Poll

Au travail/ Aan het werk!
ex 18b --> controle!
Nakijktijd:
Je zorgt ervoor dat t/m Bloc E is nagekeken of verbeterd

Faire (maken):  
-Bloc F Lire: lees zelfstandig de tekst 'Tu habites où?'. Maak Bloc F  (Havo maakt ook de steropdracht 24c*)

Ben je klaar, dan ga je leren:  Bloc C + Bloc D 
*oefen met slim stampen/ quizlet

Slide 31 - Tekstslide

Quizizz spelen
Ga naar quizizz.com

Slide 32 - Tekstslide

Les devoirs
Faire (maken):
-Bloc F Lire: lees zelfstandig de tekst 'Tu habites où?'. (Havo maakt ook steropdrachten)

Apprendre (maken): herhaal Bloc C + Bloc D 

Slide 33 - Tekstslide