H3 ch6 gram C/F/I

jeudi le 25 juin 2020
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

jeudi le 25 juin 2020

Slide 1 - Tekstslide

Qu'est-ce qu'on va faire?
- le verbe Savoir (bloc G)
- répéter l'impératif
- expliquer Grammaire I (comparaison)

Slide 2 - Tekstslide

Bloc G

On regarde
ensemble

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

wat is de vertaling van het werkwoord savoir
A
kunnen
B
hebben
C
weten
D
mogen

Slide 9 - Quizvraag

Vul in ...
Elle ... (savoir/présent)
A
sais
B
a su
C
sait
D
savait

Slide 10 - Quizvraag

Vul in ...
Paul & Marie ... (savoir/passé composé)
A
savent
B
ont su
C
sauront
D
ont sus

Slide 11 - Quizvraag

Vul in ...
Je ... (savoir/imparfait)
A
savait
B
savaient
C
savais
D
savions

Slide 12 - Quizvraag

Vul in ...
Vous ... (savoir/futur simple)
A
saurez
B
savez
C
saviez
D
avez su

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

(tu - attendre) d'être arrivé à la maison
(WACHT met thuiskomen)
A
attendre
B
attend
C
attends
D
attendons

Slide 16 - Quizvraag

(vous- chercher) vos livres!
(ZOEK jullie boeken)
A
cherchez
B
cherches
C
cherche
D
cherchons

Slide 17 - Quizvraag

X  X

Slide 18 - Tekstslide

(TU - ALLER) ... tout droit!
GA RECHT DOOR!
A
vas
B
va
C
vais
D
alle

Slide 19 - Quizvraag

Les comparaisons

Slide 20 - Tekstslide

Les comparaisons
Il est plus grand que Pierre

Sophie est aussi petite qu'Anne

Léo et George  sont moins intelligents que Robert

Slide 21 - Tekstslide

Les comparaisons
Il est plus grand que Pierre
Hij is groter dan Pierre

Sophie est aussi petite qu'Anne
Sophie is kleiner dan Anne

Léo et George  sont moins intelligents que Robert
Léo en George zijn minder intelligent dan Robert

Slide 22 - Tekstslide

3 vergelijkingen
+         --> plus _______ que/qu'

=      --> aussi _______ que/qu'

-      --> moins _______ que/qu'

Slide 23 - Tekstslide

3 vergelijkingen
+         --> plus ____bijv nw___ que/qu'

=      --> aussi ___bijv nw____ que/qu'

-      --> moins ___bijv nw____ que/qu'
Let op!
Het bijv nw moet natuurlijk in de juiste vorm!

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

À vous!
1. Sophie est _________ Xavier (aardiger dan)

2. Nicolas est ________ Gabriel. (even knap als)

3. La Tour Montparnasse est _____ la Tour Eiffel (minder hoog dan)

Slide 26 - Tekstslide

À vous!
1. Sophie est ___plus sympa/gentille que___ Xavier (aardiger dan)

2. Nicolas est __aussi beau que__ Gabriel. (even knap als)

3. La Tour Montparnasse est __moins haute que__ la Tour Eiffel. (minder hoog dan)

Slide 27 - Tekstslide

De Uitzondering...
goed -  beter --> In Nl vreemd, in Frans ook!

Bon - meilleur(e)(s)

(hier gebruik je dus NIET het woordje 'plus')

par exemple : FC Barcelone est meilleur que PSG

Slide 28 - Tekstslide

Au revoir!

Slide 29 - Tekstslide