In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Past Simple & Past Continuous
Slide 1 - Tekstslide
Vandaag:
Herhaling past simple & past continuous
Slide 2 - Tekstslide
Aims
I can tell the difference between the past simple and past continuous
I can use the past simple and past continuous
Slide 3 - Tekstslide
Past Simple
De Past Simple is de Engelse term voor de verleden tijd.
Je gebruikt deze vorm als je het hebt over
feiten, gewoonten of dingen die je doet met regelmaat
die in het verleden gebeurd zijn en nu helemaal klaar zijn.
stam +ed / onregelmatig werkwoord
Slide 4 - Tekstslide
Questions about the Past Simple!
Slide 5 - Tekstslide
Fill in the past simple: I .............. to my neighbour yesterday.
timer
0:20
A
talk
B
talks
C
talked
D
were talking
Slide 6 - Quizvraag
Wat zijn signaalwoorden voor de past simple?
timer
0:20
A
for, yet, never, ever
B
yesterday, last year, ago
C
always, often, usually, never
D
right now, at the moment
Slide 7 - Quizvraag
We _____ (to announce) our wedding during lunch.
Slide 8 - Open vraag
Batman _____ (to disappear) in the middle of the night.
Slide 9 - Open vraag
I _____ (to enjoy) the musical very much.
Slide 10 - Open vraag
She _____ (to empty) the bin and went straight to school.
Slide 11 - Open vraag
She _____ (to be) present before school started.
Slide 12 - Open vraag
Irregular verbs!
Slide 13 - Tekstslide
2e rijtje van: to sing =
Slide 14 - Open vraag
2e rijtje van: to be=
Slide 15 - Open vraag
2e rijtje van: to catch =
Slide 16 - Open vraag
2e rijtje van: to fly =
Slide 17 - Open vraag
Past Continuous!
Slide 18 - Tekstslide
Fill in the past continuous: We ................... a good movie when the phone rang.
timer
0:20
A
watched
B
have watched
C
were watching
D
are watching
Slide 19 - Quizvraag
Wat zijn signaalwoorden voor de past continuous?
timer
0:20
A
when, while
B
always, never, ever, often
C
right now, at the moment
D
yesterday, last week
Slide 20 - Quizvraag
Past Continuous
De Past Continuous is de duurvorm in de verleden tijd. Je gebruikt deze vorm als je wil zeggen dat
iets op een bepaald moment in het verleden een tijd(je) aan de gang was
was/were & werkwoord +ing
Slide 21 - Tekstslide
Signaalwoorden
Voor de past continuous:
when, while
Voor de past simple zijn het vaak tijdsbepalingen uit het verleden: yesterday, last week, last year, 1997, 2 days ago etc.
Slide 22 - Tekstslide
My sister ____ (play) tennis yesterday from 5PM till 6PM.
Slide 23 - Open vraag
The teacher ____ (talk) about Queen Victoria when the lesson finished.
Slide 24 - Open vraag
Last Friday, between 8 and 10 AM, we _____ (work).
Slide 25 - Open vraag
Combination:
Past Simple vs Past Continuous
Denk erom dat je de antwoorden als volgt opschrijft:
answer1/answer2
Slide 26 - Tekstslide
Past continuous vs. past simple
Je gebruikt de past continuous i.c.m. de past simpleom aan te geven dat er iets gebeurde (korte actie = past simple) terwijl er al iets aan de gang was (lange actie = past continuous).
I was reading a book when the phone rang.
I was washing my car when the accident happened.
Slide 27 - Tekstslide
Simple past
Past continuous
was cycling
were doing
cried
slept
was studying
watched
was reading
Slide 28 - Sleepvraag
Which one is the past simple and which one is the past continuous?
past simple
past continuous
Slide 29 - Sleepvraag
Past Simple / Past Continuous What ___ Leo ___ (do) when you ___ (call) him yesterday?
Slide 30 - Open vraag
Past Simple + Past Continuous Charlie ........... (hide) in the closet when Lola ........... (find) him.
Slide 31 - Open vraag
Past Simple + Past Continuous The children ......... (play) in the park when it ......... (start) to rain.
Slide 32 - Open vraag
Past Simple / Past Continuous David ___ (send) me an email five minutes ago.
Slide 33 - Open vraag
Past Simple / Past Continuous The internet ___ (not exist) in 1980. (GEEN AFKORTING!)
Slide 34 - Open vraag
Past simple & past continuous I .... (wait)for the bus when it .......(start) to rain.
Slide 35 - Open vraag
Past simple / Past continuous We ...(have) dinner when the doorbell (ring).