In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Onderdelen in deze les
Vocabulaire trajet 4
Slide 1 - Tekstslide
Wat is de Nederlandse vertaling van "les déchets"?
A
De lucht
B
Het afval
C
De oceaan
D
De stof
Slide 2 - Quizvraag
Welke term betekent "de opwarming" in het Frans?
A
Le responsable
B
Le gaz d'échappement
C
L'activité
D
Le réchauffement
Slide 3 - Quizvraag
De tandpasta =
Slide 4 - Open vraag
Koppel de Franse woorden met de juiste Nederlandse vertaling. 1. La boîte à tartines 2. La canette 3. La gourde A. De drinkbus B. Het blikje C. De brooddoos
A
1A-2B-3C
B
1C-2B-3A
C
1B-2C-3A
D
1C-2A-3B
Slide 5 - Quizvraag
Juist of onjuist? "Le tissu" betekent "het tankstation."
A
Vrai
B
Faux
Slide 6 - Quizvraag
zoeken Welk woord uit de lijst kan synoniem zijn met "milieuvriendelijk"?
A
Local(e)
B
Nécessaire
C
Écolo(gique)
D
Emballé(e)
Slide 7 - Quizvraag
Vul het juiste Franse werkwoord in: "Meenemen" =
Slide 8 - Open vraag
Wat is de Franse vertaling van "de aarde"?
Slide 9 - Open vraag
Welke term betekent "sorteren" in het Frans?
A
Trier
B
Ramasser
C
Réussir
D
Échouer
Slide 10 - Quizvraag
Waar of niet waar? "Attendre" betekent "plaatsen."