Je beschrijft een probleem en de oplossing hiervoor.
Signaalwoorden:
probleem, oplossing, manier, door, overlast, lastig, knelpunt, moeilijkheid, dilemma, vraagstuk, uitkomst, antwoord, helpen, handreiking, steun, maatregelen, maar, daarom, als ... dan, dus, om ... te, mits
Voorbeeld:
Ik vind het heel lastig om op te letten in de klas, daarom krijg ik steun van mijn klasgenoten.