Hoofdstuk 3 - De tijd in cijfers

De tijd (analoog en digitaal)
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

De tijd (analoog en digitaal)

Slide 1 - Tekstslide

In deze les ga je
gebruiken wat je al weet.
oefenen met nieuwe informatie. 

Aan het einde heb je geleerd:
1. Wat een analoge en digitale klok is.
2. Hoe je een digitale klok kunt aflezen
3. Hoe je een digitale klok kunt aflezen
4. Een klok instellen op tijd

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

sleepvraag
Sleep de zinnen naar het antwoord waar of niet waar.

Via de speaker wordt de zin voorgelezen.
a) 1 uur duurt 60 minuten
b) een half uur duurt 20 minuten
f) in een half uur zitten 2 kwartieren
c) een kwartier duurt 10 minuten
d) in een uur zitten 4 kwartieren
e) drie kwartier is 40 minuten
Waar
niet waar 

Slide 4 - Sleepvraag

Klok kijken

Slide 5 - Tekstslide


Hoe laat is het?
A
half 12
B
half 11
C
half 6
D
11 half

Slide 6 - Quizvraag


Hoe laat is het?
A
5 half
B
half 6
C
half 5
D
half 4

Slide 7 - Quizvraag


Hoe laat is het?
A
12 uur
B
11 uur
C
uur 11
D
12 uur 5

Slide 8 - Quizvraag


Hoe laat is het?
A
half 12
B
half 11
C
half 6
D
11 half

Slide 9 - Quizvraag


Hoe laat is het?

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Video

De uren

Slide 12 - Tekstslide

AM en PM
AM – After Midnight, wat een tijd NA middernacht aangeeft. Dit is de tijd direct na middernacht.
PM – Pre Midnight, wat een tijd VOOR middernacht aangeeft. Dit is de tijd van de middag tot aan middernacht.


Ezelsbruggetje: Akelige Morgen (AM), Prettige Middag (PM)

Slide 13 - Tekstslide

Wat is het hoogste aantal minuten die op een digitale klok kunnen staan?
A
30
B
45
C
50
D
59

Slide 14 - Quizvraag

Welke digitale klok hoort
bij deze klok?
A
02:10
B
23:10
C
22:10
D
10:50

Slide 15 - Quizvraag

Een digitale klok geeft:
A
Cijfers tot twaalf
B
Cijfers tot 24
C
wijzers tot 12
D
wijzers tot 24

Slide 16 - Quizvraag

Digitale klok
Hoe schrijf je vijf uur 's nachts
A
17:00
B
5:00
C
16:00
D
4:00

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het hoogste aantal minuten die op een digitale klok kunnen staan?
A
30
B
45
C
50
D
59

Slide 18 - Quizvraag

Digitale klok
Hoe schrijf je half 5 's nachts?
A
4:00
B
4:30
C
16:00
D
16:30

Slide 19 - Quizvraag

Digitale klok
Hoe schrijf je half 11 's ochtends?
A
10:30
B
11:30
C
22:30
D
23:30

Slide 20 - Quizvraag

Digitale klok
Hoe schrijf je vier uur 's nachts?
A
4:00
B
4:30
C
16:00
D
16:30

Slide 21 - Quizvraag

Digitale klok
Hoe schrijf je half 5 's middags?
A
4:30
B
16:30
C
5:30
D
17:30

Slide 22 - Quizvraag

Digitale klok
Hoe schrijf je half drie 's middags?
A
14:00
B
14:30
C
2:00
D
2:30

Slide 23 - Quizvraag

Hoelaat is het als de digitale klok 11:30 aangeeft?
A
Half 11
B
Half 12
C
Half 1
D
11 uur

Slide 24 - Quizvraag

Digitale klok
Hoe schrijf je negen uur 's avonds?
A
9:00
B
8:00
C
20:00
D
21:00

Slide 25 - Quizvraag

Digitale klok
Hoe schrijf je half 12 's ochtends?
A
10:30
B
11:30
C
22:30
D
23:30

Slide 26 - Quizvraag

Digitale klok
Hoe schrijf je half 12 's avonds?
A
11:30
B
12:30
C
22:30
D
23:30

Slide 27 - Quizvraag

Digitale klok
Hoe schrijf je half 11 's avonds?
A
11:30
B
12:30
C
22:30
D
23:30

Slide 28 - Quizvraag

Hoe schrijf je kwart voor negen
's ochtends?
A
7:45
B
19:15
C
20:45
D
8:45

Slide 29 - Quizvraag

Hoe schrijf je kwart over vijf
's middags?
A
5:15
B
17:15
C
5:45
D
17:45

Slide 30 - Quizvraag

Digitale klok
Hoe schrijf je half 9 's ochtends?
A
8:30
B
9:30
C
20:30
D
21:30

Slide 31 - Quizvraag

Kwart over drie in de middag.
Hoe geeft een digitale klok dit aan?
A
03:15
B
14:45
C
15:15
D
02:45

Slide 32 - Quizvraag


Welke digitale klok hoort bij deze klok?
(2)
A
15:30
B
12:35
C
3:30
D
0:35

Slide 33 - Quizvraag


Welke digitale klok hoort bij deze klok? (2)
A
16:30
B
4:30
C
15:30
D
3:30

Slide 34 - Quizvraag


Welke digitale klok hoort bij deze klok? (2)
A
10:50
B
11:50
C
22:50
D
21:50

Slide 35 - Quizvraag

Welke digitale klok
hoort bij deze klok? (2)
A
13:10
B
10:10
C
22:10
D
10:50

Slide 36 - Quizvraag

ochtend
middag
avond
nacht
11:34
12:34
02:15
15:15
17:59
07:59
20:46
23:46
06:01
16:01
01:01
05:51
12:51
04:58
22:22
23:59
10:23
18:59
16:57
00:01

Slide 37 - Sleepvraag


A
9 minuten over 20 over 5
B
half 6 in de avond
C
1 minuut voor half 6
D
1 minuut voor half 5

Slide 38 - Quizvraag


A
22 minuten voor 10
B
8 minuten over half 10
C
8 minuten over half 9
D
7 minuten voor kwart voor 10

Slide 39 - Quizvraag


 Wat vind je nog lastig (het lastigst)?
Digitale klokken
tot op de minuut
rekenen met tijd
iets anders

Slide 40 - Poll