8.1 Hoe verloren vorsten hun macht?
1 / 28
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Wat voor namen zijn er allemaal voor leiders van een land?
Slide 3 - Woordweb
Nederland wordt bestuurd door de koning
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quizvraag
Je hebt eerder geleerd dat de bevolking in drie groepen (standen) werden verdeeld. Welke 3 groepen waren dit ook alweer?
Slide 5 - Open vraag
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
In welke stad begon de Franse revolutie?
A
Lille
B
Parijs
C
Marseille
D
Bordeaux
Slide 13 - Quizvraag
Wat was de Bastille die in 1789 werd bestormd?
A
paleis van de koning
B
een rechtbank
C
een gevangenis
D
een legerkazerne
Slide 14 - Quizvraag
Op welke dag in 1789 vond de Franse revolutie plaats?
A
3 oktober
B
14 juli
C
8 november
D
27 april
Slide 15 - Quizvraag
Welke Lodewijk was destijds koning van Frankrijk?
A
de 14de (XIV)
B
de 15de (XV)
C
de 16de (XVI)
D
de 17de (XVII)
Slide 16 - Quizvraag
De edelen (dus de tweede stand) hoefden geen belasting te betalen.
A
juist
B
onjuist
Slide 17 - Quizvraag
Absolute macht betekent dat alleen de koning bepaalt wat er gaat gebeuren in het land.
A
juist
B
onjuist
Slide 18 - Quizvraag
Uit welk paleis werd de koning en de koningin verdreven?
A
Neufchâteau
B
Versailles
C
Gainsbourgh
D
La Bastille
Slide 19 - Quizvraag
Wat was de belangrijkste verandering na de Franse revolutie?
A
Er was geen koning meer en er kwam een grondwet.
B
Er was nog wel een koning maar de burgers hadden meer macht.
C
Er kwam een andere koning aan de macht.
D
Er was geen koning meer maar een koningin.
Slide 20 - Quizvraag
Wat is het Franse woord voor gelijkheid?
A
Fraternité
B
Liberté
C
Egalité
D
Maternité
