Politiek Constitutionele Monarchie

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijkundeMaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Waaraan geeft een commissaris van de Koning leiding?
A
aan de hoofdstad
B
aan een gemeente met meer dan 100.000 inwoners
C
aan een groep van 10 gemeenten
D
aan een provincie

Slide 4 - Quizvraag

Het college van B&W wordt door de burgers gekozen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

B&W staat voor...

Slide 6 - Open vraag

Koning
Burgemeester
Parlement
Commissaris van de Koning
college van burgemeester en wethouders 
Provinciale Staten
Ministers 

Slide 7 - Sleepvraag

Prinsjesdag valt nu altijd op
A
de derde dinsdag van september
B
de tweede dinsdag van september

Slide 8 - Quizvraag

Wie schrijft de Troonrede?
A
Koning
B
Koningin
C
Minister-President en ministers
D
alleen de ministers

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Wat is een constitutionele monarchie?
A
Een regeringsvorm waarin de koning absolute macht heeft.
B
Een monarchie waarbij de macht van de koning is vastgelegd in een grondwet.
C
Een republiek waarin de president ook koning is.
D
Een staat zonder regerend staatshoofd.

Slide 23 - Quizvraag

Wat is het belangrijkste verschil tussen een republiek en een monarchie?
A
In een republiek heeft een koning altijd de macht.
B
Een republiek heeft geen staatshoofd.
C
In een republiek wordt het staatshoofd gekozen, in een monarchie is het erfelijk.
D
Een monarchie kent geen wetten.

Slide 24 - Quizvraag

Hoe noem je een land waarbij het staatshoofd door het volk wordt gekozen?
A
een republiek
B
een monarchie
C
een constitutionele monarchie

Slide 25 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met ‘het Geheim van Noordeinde’?
A
De grondwet van Nederland.
B
Het feit dat de koning politieke zaken mag bespreken, maar niet openbaar mag maken.
C
De manier waarop de koning gekozen wordt.
D
De protocollen van het parlement.

Slide 26 - Quizvraag

Wat is een van de drie belangrijkste taken van de koning?
A
Het schrijven van nieuwe wetten.
B
Het voorzitten van de Tweede Kamer.
C
Het ondertekenen van wetten om deze geldig te maken.
D
Het benoemen van burgemeesters.

Slide 27 - Quizvraag

In welke van de volgende landen is er sprake van een republiek?
A
Nederland
B
Frankrijk
C
Spanje
D
Denemarken

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide