The Present Perfect

The Present Perfect
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

The Present Perfect

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Which sentence is the present perfect?
A
He lives here for ten years
B
He lived here for ten years
C
He has lived here for ten years
D
He is living here for ten years

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer Present Perfect?
De Present Perfect gebruik je in de volgende situaties:
  1. Als iets in het verleden begonnen is en nu nogsteeds doorgaat: I have lived here for ten years.
  2. Als iets net is afgelopen en je merkt nu het resultaat: I have just lost my keys.

Signaalwoorden: For, Yet, Never, Ever, Just, Already, Since
Ezelsbrug = FYNE JAS

Slide 3 - Tekstslide

ezelsbrug = fyne jas
welk signaalwoord zit niet in fyne jas = lately {maar hoort er wel bij}
F staat voor = for
Y staat voor = yet
N staat voor = never
E staat voor = ever
J staat voor = just
A staat voor = already
S staat voor = since
Hoe ziet de Present Perfect er uit?
  • Have + participle
  • I, you, we, they
  • Has + participle
  • he, she, it

  • Regelmatig: hele werkwoord + ed
  • Onregelmatig: 3e vorm

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen en ontkenningen
  • Vragen: Zet have of has vooraan de zin:
  • Have you bought that dog yet?
  • Ontkenningen: zet not achter have of has
  • He has not won the lottery.

  • Je gebruikt dus altijd hetzelfde hulpwerkwoord en voltooid deelwoord!

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Which is correct?
A
Has bought he a dog?
B
Has he a dog bought?
C
Has he bought a dog?
D
He has bought a dog?

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Which is correct?
A
Won we the lottery?
B
Have won we the lottery?
C
Have the lottery we won?
D
Have we won the lottery?

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Exercise 1
Put the sentences in the present perfect
Use your list of irregular verbs

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

I (not - to be) in Paris before.

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

My parents (to buy) a dog.

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

(you - to finish) your homework yet?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noah (not - to do) her homework yet.

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

My parents (to watch) this show since they were twenty.

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies