Unit 1.1 Herhaling present perfect

• Engels
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 2,3

Show what you know

(wat weet je nog van vorige les?)

Deze les .....?

theorie: present perfect - vragen en ontkenningen - aantekeningen maken

Oefenen onregelmatige werkwoorden

Aan het eind van de les:   - weet je alles uit het          rode vak

 - snap je alles uit het          blauwe vlak

De leerlingen krijgen vijf vragen/feiten over 1 onderwerp, persoon, begrip of gebeurtenis.

Van de vijf vragen moeten ze er tenminste drie goed hebben beantwoord. 

Show what you know

5 vragen over .....?

De leerlingen krijgen vijf vragen/feiten over 1 onderwerp, persoon, begrip of gebeurtenis.

Van de vijf vragen moeten ze er tenminste drie goed hebben beantwoord. 

De present perfect

De present perfect maak je door was of were voor het werkwoord te zetten

1. Waar
2. Niet waar

have gebruik je als het onderwerp 1 mens dier of ding is.

1. Waar
2. Niet waar

Het voltooid deelwoord bij onregelmatige werkwoorden 

is ...............................

1. Het eerste woord uit het rijtje van drie
2. Het tweede woord uit het rijtje van drie
3. Het derde woord uit het rijtje van drie

Bij regelmatige werkwoorden is het voltooid deelwoord het zelfde als het hele werkwoord

1. Waar
2. Niet waar

Wat moet je uit je hoofd kennen om een goede zin in de present perfect te maken (2 dingen)

Present Perfect

- Blijf ingelogd! 

- Pak je aantekeningen schrift en je pen erbij!

-         dit geeft aan dat je de tekst moet overnemen

De leerlingen krijgen vijf vragen/feiten over 1 onderwerp, persoon, begrip of gebeurtenis.

Van de vijf vragen moeten ze er tenminste drie goed hebben beantwoord. 

Never have I ever .....

vragen en ontkenningen present perfect

Herhaling

                       Present perfect

        have / has + voltooid deelwoord

Wat is dan het voltooid deelwoord?

er zijn 2 verschillende         regelmatige werkwoorden 

                                                           

                                                  onregelmatige werkwoorden

1

2

           

             regelmatige werkwoorden       

1

werkwoord + -ed

play - played

walk - walked

work - worked

want - wanted

           

             onregelmatige werkwoorden

2

Het derde woord uit de rijtjes 

To do - did - done

to fly - flew - flown

to fight - fought - fought

zij hebben gekozen

1. they has chosed
2. they has chosen
3. they have chosed
4. they have chosen

hij heeft gegraven

1. he has dug
2. he have dug
3. he has dig
4. he have dig

zij heeft gedaan

1. she did do
2. she have done
3. she has done
4. she has did

wij hebben gedaan

1. we have did
2. we have done
3. we did have
4. we have do

wij hebben gevoeld

1. we have fallen
2. we have felt
3. we have feeled
4. we have fell

Vragen maken in de present perfect

zet have/has aan het begin van de zin

vb

• he has eaten at a restaurant
• has he eaten at a restaurant?

(you / ever play) zorb-soccer?

(you/ to hear) about a sport called extreme ironing?

(you/to see/ever)....a fight between grandmothers?

ontkenningen maken in de present perfect

Zet not achter have/ has

VB

• he has eaten in a restaurant
• he has not eaten in a restaurant

(My grandmother not /to have).... a fight with her neighbour

(He not to be).... a competitive dog groomer

I (not to roll).............down a mountain to catch a cheese