Bouwstenen van een organisme
De kleinste wezens op aarde bestaan uit één
cel. Iets dat kleiner is dan een cel kan nooit zelfstandig in leven blijven.
Cellen zijn er in allerlei verschillende soorten: been- en kraakbeencellen, spiercellen, zenuwcellen ... enzovoort.
Meerdere cellen van dezelfde soort vormen een weefsel. Zo kenen we bijvoorbeeld beenweefsel en kraakbeenweefsel.
Van een aantal weefsels kun je organen bouwen. Zo bestaat een bot behalve uit beenweefsel, ook uit kraakbeen, zenuwweefsel en bloedvaatjes.
Aan één bot heeft niemand iets. Alle botten samen vormen een organenstelsel. In dit geval het beenderstelsel of skelet. Het beenderstelsel zorgt voor stevigheid en bescherming en samen met de spieren voor beweging. Samen met alle andere organenstelsels (spijsvertering, bloedvatenstelsel, huid enz.)
vormen de botten en de spieren een organisme.