Ik kan de tekst actief lezen en de woordenschat woorden bespreken en begrijpen.
Slide 2 - Tekstslide
Woordenschat
Bespreek in ieder geval deze woorden
Let ook op de signaalwoorden!
Klaar? Kijk per alinea wat het belangrijste is. Onderstreep dit met een schrijfpotlood.
balanceren
er niet gerust op zijn
het incident
aanleggen
ongedeerd
relatief
kennelijk
zijn intrede doen
de constructie
de noodzaak
Slide 3 - Tekstslide
Bedankt voor je inzet in de les.
Als de bel gaat:
Schuif je stoel aan
Lever je tekst in
Ruim je spullen op
Verlaat het lokaal rustig
Slide 4 - Tekstslide
Verplichte instructie begrijpend lezen
Les 2
iPad in je vak
Ga bij een groepje kinderen aan tafel zitten
Pak je eigen tekst.
Pak een opdrachtenblad.
Pak 2 kleurpotloden.
Ga klaar zitten voor de instructie.
Slide 5 - Tekstslide
Leesdoel
Na het actief lezen van de tekst kan ik vertellen wat er met de metro in Spijkenisse is gebeurd en weet ik waar, wanneer en waarom de metro in Nederland is aangelegd.
Slide 6 - Tekstslide
Sleutelvragen maken
Slide 7 - Tekstslide
Bedankt voor je inzet in de les.
Als de bel gaat:
Schuif je stoel aan
Lever je tekst in
Ruim je spullen op
Verlaat het lokaal rustig
Slide 8 - Tekstslide
Verplichte instructie begrijpend lezen
Les 3
iPad in je vak
Ga bij een groepje kinderen aan tafel zitten
Pak je eigen tekst.
Pak een opdrachtenblad.
Ga klaar zitten voor de instructie.
Slide 9 - Tekstslide
Leesdoel
Na het actief lezen van de tekst kan ik een tijdbalk maken bij de tekst.
Slide 10 - Tekstslide
Tijdbalk
Een tijdbalk kan helpen om informatie in een tekst te overzien.
In de tekst over de metro staan verschillende jaartallen.
Welke gebeurtenissen horen bij de jaartallen? Zoek ze eerst op in de tekst en schrijf ze daarna in de tijdbalk.
Welke andere tijdsaanduidingen of gebeurtenissen ben je verder nog tegengekomen? Waar passen ze in de tijdbalk?