Recap grammar Unit 4 + 5 + 6 H3

Recap grammar Unit 4 + 5 H3
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Recap grammar Unit 4 + 5 H3

Slide 1 - Tekstslide

Aims
At the end of this lesson:
- You can form the zero, first and second conditional
- You can use some/any correctly
- You can use past simple, past continuous and present perfect

Slide 2 - Tekstslide

Zero conditional

If clause (condition) + Main clause (result)
If + present simple / present smple
EX: If water REACHES 100 degrees, it BOILS.

Facts, things you can not change and to give instructions
SHIT-rule: subject he/she/it? verb + s

Slide 3 - Tekstslide

Ice .... (to melt) if you .... (to heat) it
A
melt, heat
B
melts, heats
C
melts, heat
D
melt, heats

Slide 4 - Quizvraag

If it ..... (to rain), the grass ..... (to get) wet
A
rain, get
B
rains, gets
C
rains, get
D
rain, gets

Slide 5 - Quizvraag

First conditional - likely to happen

Slide 6 - Tekstslide

First conditional:
If I ... (have) enough money, I ... (buy) new shoes.
A
have - will buy
B
will have - buy
C
have - buy
D
will have - will have

Slide 7 - Quizvraag

First conditional:
I ... (stay) home, if it ... (rain).
A
stay - will rain
B
stay - rains
C
will stay - rains
D
will stay - rain

Slide 8 - Quizvraag

First conditional:
If she .......(not listen), I ............(call) the security
A
don't listen/will call
B
didn't listen/ will call
C
doesn't listen/will call
D
doesn't listen/ won't call

Slide 9 - Quizvraag

Second Conditional

Slide 10 - Tekstslide

If I were you, I _______ an umbrella.
A
will take
B
would take
C
take
D
took

Slide 11 - Quizvraag

If Dad drove me to school, I _______ late.
A
won't be
B
be
C
wasn't
D
wouldn't be

Slide 12 - Quizvraag

If I met the king, I ...... (to ask) him a lot of questions.

Slide 13 - Open vraag

SOME / ANY
Some en any hebben dus dezelfde betekenis, 
maar worden in verschillende soorten zinnen gebruikt. 

Some gebruik je in bevestigende zinnen, deze eindigen altijd met een punt of een uitroepteken en er staat geen 'not' in. -> vraagzinnen met het antwoord 'ja'. 
Any gebruik je in zinnen met een vraagteken 
en zinnen met het woord 'not' er in.

Slide 14 - Tekstslide

Daffy has some money.
Patrick doesn't have any money.

Slide 15 - Tekstslide

He hasn't got ___ time.
A
any
B
some

Slide 16 - Quizvraag

He has ___ money.
A
some
B
any

Slide 17 - Quizvraag

To sum up:
- Any gebruik je bij een vraagzin
- Any gebruik je bij een negatief (-) antwoord

- Some gebruik je bij een positief (+) antwoord

Some en any betekenen allebei wat / een enkele / een paar.



Slide 18 - Tekstslide

TIJDEN
Past simple = korte actie afgelopen in het verleden
ww+ed of 2e rijtje onr. ww
Past continuous = duurde langere tijd in het verleden
was/were + ww + ing
Present perfect = gaat nog door of heeft effect op het heden (fyne jas)
have/has + ww+ed of 3e rijtje onr. ww

Slide 19 - Tekstslide

Tom ....... (to know) Katy since they were small children

Slide 20 - Open vraag

I ........ (to take) a shower when the doorbell rang.

Slide 21 - Open vraag

My dad ....... (to go) to school when he was young.

Slide 22 - Open vraag

Aims
At the end of this lesson:
- You can form the first and second conditional
- You can use some/any correctly
- You can use past simple, past continuous and present perfect

Slide 23 - Tekstslide

En, snap je alles?
A
Ja
B
Nee
C
Na extra oefenen wel

Slide 24 - Quizvraag