Herhaling lezen §2, §3 en §5 - V2D - 17 juni 2024

V2D
Nederlands 

Herhaling: §2, §3 en §5

Signaalwoorden & hoofd- en bijzaken

17-06-2024
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

V2D
Nederlands 

Herhaling: §2, §3 en §5

Signaalwoorden & hoofd- en bijzaken

17-06-2024

Slide 1 - Tekstslide

Agenda
11:30- 11:45:  Landen en lezen
11:45 - 12:00: herhaling inleiding en slot
12:00 - 12:15: herhaling §5: hoofd- en bijzaken
12:15 - 12:30: herhaling §2, §3: signaalwoorden
12:30 - 12:45 oefenen met §4.4 AK 
12:30 - 12:45: vragen/ uitloop
12:50:               einde les   

Slide 2 - Tekstslide


Eerst... 
lekker 10 minuten lezen! 
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Agenda
11:30- 11:45:  Landen en lezen
11:45 - 12:00: herhaling inleiding en slot
12:00 - 12:15: herhaling §5: hoofd- en bijzaken
12:15 - 12:30: herhaling §2, §3: signaalwoorden
12:30 - 12:45 oefenen met §4.4 AK 
12:30 - 12:45: vragen/ uitloop
12:50:               einde les   

Slide 4 - Tekstslide

Noem drie dingen die in een inleiding kunnen staan om de lezer aan te moedigen verder te lezen.

Slide 5 - Open vraag

Noem twee dingen die in het slot kunnen staan.

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Tekstslide

Agenda
11:30- 11:45:  Landen en lezen
11:45 - 12:00: herhaling inleiding en slot
12:00 - 12:15: herhaling §5: hoofd- en bijzaken
12:15 - 12:30: herhaling §2, §3: signaalwoorden
12:30 - 12:45 oefenen met §4.4 AK 
12:30 - 12:45: vragen/ uitloop
12:50:               einde les   

Slide 8 - Tekstslide

Hoofd- bijzaken - soorten
 Soorten bijzaken: 
anekdote 
toelichting (voorbeeld) 
een vergelijking

Slide 9 - Tekstslide

Hoeveel kernzinnen heeft een alinea?
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 10 - Quizvraag

Kernzinnen zijn niet belangrijk.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Een alinea bestaat uit... er kunnen meerdere antwoorden correct zijn!
A
Meerdere kernzinnen.
B
Een kernzin, aangevuld met voorbeelden.
C
Een kernzin, aangevuld met meer uitleg.
D
Een kernzin in het midden van een alinea.

Slide 12 - Quizvraag

Is de stelling waar?
Tussenkopjes helpen je om deelonderwerpen te vinden.
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Een samenvatting van een tekst bestaat uit
A
De voorkeursplaatsen van een tekst
B
De titel en tussenkopjes van een tekst
C
De kernzinnen van een tekst
D
De laatste alinea van een tekst

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de hoofdgedachte van een tekst?
A
Een samenvatting in één zin
B
De hoofdvraag van de tekst
C
Een opsomming van hoofd- en bijzaken
D
Het antwoord op de hoofdvraag

Slide 15 - Quizvraag

Hoofd- en bijzaken.
Wat is een hoofdzaak eigenlijk?
A
Hoofdzaken geven de belangrijke informatie over het onderwerp van de tekst.
B
Hoofdzaken geven minder belangrijke informatie.
C
Hoofdzaken maken de tekst iets duidelijker
D
Hoofd- en bijzaken bestaan niet.

Slide 16 - Quizvraag

Hoofdzaken kun je vinden in de :
A
inleiding
B
kernzinnen
C
inleiding, slot, kernzinnen

Slide 17 - Quizvraag

Agenda
11:30- 11:45:  Landen en lezen
11:45 - 12:00: herhaling inleiding en slot
12:00 - 12:15: herhaling §5: hoofd- en bijzaken
12:15 - 12:30: herhaling §2, §3: signaalwoorden
12:30 - 12:45 oefenen met §4.4 AK 
12:30 - 12:45: vragen/ uitloop
12:50:               einde les   

Slide 18 - Tekstslide

tekstverbanden §2 - p. 10
signaalwoorden die erbij horen §1

chronologisch verband

intussen, later, daarna, dan, eens, inmiddels, nadat, nu, ooit, toen, uiteindelijk, vroeger, vervolgens
concluderend verband
al met al, dus, concluderend, daarom, dat houdt in 
opsommend verband

bovendien, daarnaast, en, (maar) ook, om te beginnen, ook (nog), ten eerste, ten tweede, ten slotte, vervolgens
samenvattend verband
al met al, kortom, met andere woorden, samengevat
tegenstellend verband
aan de ene kant.. aan de andere kant, (daar staat) tegenover, daarentegen, echter, maar, ofschoon, dat, toch
toelichtend verband
denk (maar) aan, als, bijvoorbeeld, nou, zo, zoals

Slide 19 - Tekstslide

tekstverbanden §3 - p. 17
signaalwoorden die erbij horen §2

doel- middel verband

door middel van, met behulp van, om te
oorzakelijk verband
als gevolg van, daardoor, dankzij, dus, vanwege, hierdoor
redengevend verband

daarom, dankzij, de reden hiervoor is
toegevend verband
niettemin, desalniettemin, weliswaar, ook al
vergelijkend verband
evenals, in vergelijking met, 
voorwaardelijk verband
als.. dan, in het geval dat, mits, indien, tenzij, wanneer

Slide 20 - Tekstslide

Agenda
11:30- 11:45:  Landen en lezen
11:45 - 12:00: herhaling inleiding en slot
12:00 - 12:15: herhaling §5: hoofd- en bijzaken
12:15 - 12:30: herhaling §2, §3: signaalwoorden
12:30 - 12:45 oefenen met §4.4 AK 
12:30 - 12:45: vragen/ uitloop
12:50:               einde les   

Slide 21 - Tekstslide

Oefenvragen bij §4.4 AK:
  • Maak de vragen over §4.4 van je AK zelfstandig, na 15 minuten gaan we dit bespreken
timer
15:00

Slide 22 - Tekstslide