Orgaandonatie: Een Gift van Leven

Orgaandonatie: Een Gift van Leven
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Orgaandonatie: Een Gift van Leven

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van de les zul je in staat zijn om de verschillende aspecten van orgaandonatie te begrijpen, waaronder de criteria voor donoren, registratiesysteem en gevolgen voor donor en ontvanger.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over orgaandonatie?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Orgaandonatie: Welke organen?
Hart, longen, lever, nieren, alvleesklier, dunne darm, en weefsels zoals huid en hoornvliezen kunnen gedoneerd worden.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eisen voor Donoren
Donoren moeten overlijden door hersendood of circulatoire dood. Ze moeten gezond zijn en mogen geen besmettelijke ziekten hebben.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Registratiesysteem in Nederland
In Nederland kunnen mensen zich registreren als donor of hun keuze laten vastleggen in het donorregister.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Indicaties en Contra-indicaties
Voor elke orgaantransplantatie zijn er specifieke medische criteria voor zowel donor als ontvanger.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Consequenties op Lange Termijn
Ontvangers moeten mogelijk levenslang immuunsuppressiva nemen en kunnen complicaties ervaren zoals afstoting van het getransplanteerde orgaan.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Living Donatie
Bij living donatie geeft een gezond persoon een orgaan, zoals een nier, aan een ontvanger die het nodig heeft.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorwaarden voor Donoren
Living donoren moeten fysiek en psychisch gezond zijn en goed geïnformeerd zijn over de procedure en de risico's.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 11 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 12 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 13 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.