Uitleg beeldspraak

Welkom!
Pak je leesboek en ga lezen :) 
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Pak je leesboek en ga lezen :) 

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling beeldspraak

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Waarom beeldspraak?
We gebruiken beeldspraak om een taal levendiger te maken.

Het is figuurlijk taalgebruik en het wordt gebruikt om ervoor te zorgen dat de ander een soort plaatje in zijn hoofd krijgt.


Slide 4 - Tekstslide

Beeldspraak 
  • Vergelijking 
  • Metafoor

Slide 5 - Tekstslide

Letterlijk
Figuurlijk
Jouw kamer is een zwijnenstal.
Ik ga stuk!
Ik kijk elke dag even op Tiktok.
Zij kookt van woede.
De toekomst lacht ons tegemoet.

Slide 6 - Sleepvraag

Beeldspraak
Je gebruikt het om de luisteraar een duidelijk beeld te geven van wat je bedoelt.
Hij is echt een kast.
  1. Vergelijking
  2. Metafoor
Soorten beeldspraak:

Slide 7 - Tekstslide

Vergelijking
Een vergelijking tussen twee zaken: object en beeld.

Object en beeld staan naast elkaar.


De eigenschappen van het beeld worden 
gebruikt om het object te beschrijven.


[O]
[B]
Wat kun je zeggen over het woord 'boom'?
Het figuurlijke
Het letterlijke

Slide 8 - Tekstslide

Vergelijking
Object en beeld staan naast elkaar.


Een boom van een vent.

[O]
[B]

Slide 9 - Tekstslide

Vergelijking
Object en beeld staan naast elkaar.


Hij gedroeg zich als een dictator.


[O]
[B]
Wat is het beeld? Wat is het object?

Slide 10 - Tekstslide

vergelijking - nog meer voorbeelden
zo rood als wijn
Je kamer is zo vies als een zwijnenstal.
De regen glinsterde als diamanten in het licht.
zo snel als een haas
Hij is als een boom zo lang.
zo gek als een deur
zo trots als een pauw
Zijn glimlach was als een stralende zon die de hele kamer verlichtte.
zo licht als een veertje

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Metafoor
Bij een metafoor wordt het object weggelaten. Alleen het beeld blijft over. Vaak kun je wel raden wat het object zou moeten zijn.

Een kast van een vent.

Die kast past bijna niet door de deur.
[O]
[B]
[B]
Dit is dus een metafoor

Slide 13 - Tekstslide

Metafoor
Die wandelende encyclopedie zal het antwoord wel weten.


Wat een zwijnenstal!

Het lelijke eendje is toch nog mooi geworden.


[O] = die slimme jongen of het slimme meisje
[B]
[B]
Let op: spreekwoorden zijn ook metaforen!
[O] = vieze kamer of ruimte
[B]
[O] = Iemand die niet heel knap is

Slide 14 - Tekstslide

metafoor - nog meer voorbeelden
Wat een kast!
Als de kat van huis is dansen de muizen op tafel.
Het is hier een zwijnenstal.

Slide 15 - Tekstslide

Haar glimlach straalde als de zon op een heldere zomerdag.

A
vergelijking
B
metafoor

Slide 16 - Quizvraag

De tijd is een dief die niet teruggeeft wat hij gestolen heeft

A
vergelijking
B
metafoor

Slide 17 - Quizvraag

De sterren fonkelden als diamanten in de donkere sterrenhemel

A
vergelijking
B
metafoor

Slide 18 - Quizvraag

De kinderen renden als wilde paarden door het park

A
vergelijking
B
metafoor

Slide 19 - Quizvraag

Haar lach was muziek voor mijn oren

A
vergelijking
B
metafoor

Slide 20 - Quizvraag

Zijn stem klonk als een donderende waterval in de stille nacht

A
vergelijking
B
metafoor

Slide 21 - Quizvraag