Thema 5 Blok 1 Wonen in een stad DEEL 1 1920

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Thema 5 De stad 

Deelvraag: 

Hoe is het leven in de moderne stad? 

Planning Blok 1  Week 1 en 2

Blok 1 Wonen in een stad

Lezen: blz. 96-999 in je tekstboek.

Maken en nakijken: opdr. 2, 4 , 5, 6abcd, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 14, 16, 18, 19, 21, 22 en 26. 

Havo/Vwo: 6ef, 15 en 23. 

Leren: Leerdoelen en begrippen Blok 1 in Quizlet 

Je mag thuis gewoon verder werken aan je PO. De inleverdatum zal verplaatst worden naar deeltaak 6. 

Leerdoelen les 1

• Je kan drie verschillen noemen tussen een dorp en een stad.   
• Je kan uitleggen wat dagelijkse en niet-dagelijkse voorzieningen zijn.
• Je kan verklaren waarom in steden meer niet-dagelijkse voorzieningen voorkomen dan in een dorp. 
• Je kan uitleggen wanneer de verschillende woonwijken in steden zijn ontstaan.    
• Je kan de begrippen agglomeratie, nederzetting en stedelijk gebied uitleggen.

Opdracht 1 en 2

Neem een lege pagina in je schriftje. Schrijf binnen 2 minuten zoveel mogelijk kenmerken op van een stad.

Stad en dorp

Een nederzetting is een plaats waar mensen wonen. Een dorp of een stad  bijvoorbeeld. 
In een stad:

• is meer hoogbouw (flats en andere hoge gebouwen)
• staan gebouwen dichter op elkaar dan in dorp. 
• wonen meer mensen dan in dorp.
  
• zijn  meer voorzieningen dan in een dorp. 

Voorzieningen

• Voorzieningen die je (bijna) dagelijks gebruikt zijn dagelijkse voorzieningen = de supermarkt, school, de bakker etc. 

• Voorzieningen die je weinig of minder vaak gebruikt zijn niet-dagelijkse voorzieningen = de bioscoop, het zwembad, de kapper, schoenwinkels etc

Centrumfunctie

Steden hebben een centrumfunctie: ook de mensen uit de dorpen rondom de steden maken gebruik van de voorzieningen in de stad  

Bijvoorbeeld:  In Arnhem komen ook veel mensen uit bijvoorbeeld Oosterbeek, Velp, Duiven  winkelen. 

1. Eerst een buurt 
2. Dan een woonwijk 
3. dan het stadsdeel
4. de stad
   
5. de agglomeratie
   
6. het stedelijk gebied
   

De opbouw van een gebied 

Agglomeratie

Wanneer een stad vast groeit aan andere plaatsen in de buurt ontstaat er een agglomeratie 

Dat is een  stad met daaraan vastgegroeide voorsteden. 

Verschillende woonwijken en buurten 

In de loop van de tijd zijn de eisen aan woningen veranderd: 

• de  grootte van huishoudens
  is veranderd = minder kinderen
• we hebben meer welvaart = we wonen ruimer dan vroeger
• de eisen aan veiligheid en gezondheid
  zijn veranderd. 
• we hebben tegenwoordig meer behoefte aan groen en rust
  
• er is meer verkeer
  

Grote steden

Amsterdam is grootste stad van Nederland.
De Randstad is het grootste stedelijke gebied van Nederland. 

•  Amsterdam
  
•  Rotterdam
  
•  Den Haag
  
•  Utrecht
  

Amsterdam neemt weinig ruimte in vergeleken sommige steden op de wereld.  

Aan de slag! 

Voeg de klas M&M 1c toe via lessonup.app code: ksqha

1. Bekijk de twee filmpjes op de volgende slides.
   
2. Maak vervolgens de vragen in uit deze LessonUp.
3. Maak een samenvatting waarbij de leerdoelen terugkomen. Lever daar een foto van in via deze lesson up. 
4. Maak de opdrachten van vorige week en deze week (zie planner!)  lever een foto hiervan in via Teams. 

Uiterlijk aanstaande vrijdag 13:00 uur bovenstaande afronden. 

1. dagelijkse voorziening
2. niet-dagelijkse voorziening

1. dagelijkse voorziening
2. niet-dagelijkse voorziening

1. dagelijkse voorziening
2. niet-dagelijkse voorziening

1. dagelijkse voorziening
2. niet-dagelijkse voorziening

Een gebied met weinig bebouwing en veel open ruimte noem je?

1. Stad
2. Verstedelijking
3. Landelijk gebied
4. Agglomeratie

Een kenmerk van een
landelijk gebied is:

1. Er zijn veel voorzieningen
2. Verstedelijking
3. Agglomeratie
4. Er zijn weinig voorzieningen

Wat is een agglomeratie?

1. Dorp dat uitgroeit tot stad
2. een groot stedelijk gebied
3. een stad waar mensen wegtrekken
4. Stad met daaraan vastgegroeide randgemeenten

Wat zijn stedelijke gebieden?

1. Agglomeraties en steden die dicht bij elkaar liggen
2. Enorm grote agglomeratie
3. Oudste deel van een stad.
4. gebied rondom een stad met allerlei stedelijke gebieden

Welk begrip?

1. Stad
2. Agglomeratie
3. Stadsgewest
4. Stedelijk gebied

De randstad bestaat uit 4 grote steden. Welke?

Wat is de Randstad?

1. Een stad
2. Een agglomeratie
3. Een stadsgewest
4. Een stedelijk netwerk

Welke gemeente hoort NIET bij de agglomeratie Arnhem?

1. Elst (Overbetuwe)
2. Velp (Rheden)
3. Ede (Utrecht)
4. Oosterbeek (Renkum)

Schrijf de letter op van het rijtje woorden dat in de goede volgorde staat.

1. voorstad – agglomeratie – stedelijk gebied – de stad.
2. de stad – agglomeratie – voorstad – stedelijk gebied.
3. voorstad - de stad– stedelijk gebied-agglomeratie.
4. voorstad - stad- agglomeratie- stedelijk gebied.

Wat voor een soort woonwijk zie je hier?

1. woonwijk jaren 60
2. woonwijk jaren 90
3. woonwijk jaren 70
4. woonwijk jaren 2000

Welk type woonwijk is dit?

1. Laagbouw jaren '70 en '80
2. Vinex wijken
3. Hoogbouw jaren '60
4. 19e eeuwse wijken

Wat is een Vinexwijk?

1. nieuwbouw ver van de stad
2. nieuwbouw dichtbij de stad
3. oude vieze wijken
4. een woonwijk

Welke woonwijk hoort bij de afbeelding?

1. 19e eeuwse wijken
2. naoorlogse hoogbouw (jaren '60)
3. laagbouw (jaren '70 en '80)
4. vinex-wijken

Bekijk de bron.
In welk type woonwijk zal de
leefbaarheid over het algemeen
het slechtst zijn?

1. Woonwijken 1870-1920
2. Woonwijk 1920-1940
3. Woonwijken 1950-1970
4. Woonwijken van na 1970

Welk begrip hoort hierbij?

1. Stad
2. Agglomeratie
3. Stadsgewest
4. Stedelijk gebied

Lever de samenvatting van de leerdoelen in door daar een foto van te maken.

quizlet.com