Fase 1, periode 3 les 3 betrouwbaarheid en bruikbaarheid

Fase 1
betrouwbaarheid en bruikbaarheid
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Fase 1
betrouwbaarheid en bruikbaarheid

Slide 1 - Tekstslide

Betrouwbaar?
  • beslissing maken
  • schrijven/vertellen
  • delen

Slide 2 - Tekstslide

Check
  • bekendheid (wie heeft het geplaatst)
  • deskundigheid
  • publiciteitsdatum
  • professionele tekst

Slide 3 - Tekstslide

Bruikbaarheid
kritisch lezen -> tekstdoel

  • mening
  • informatie
  • feiten

Slide 4 - Tekstslide

Bron 1

Slide 5 - Tekstslide

Welke gegevens zeggen je het meest over de betrouwbaarheid?
A
de publicatiedatum
B
het aantal weergaven
C
wie het heeft geplaatst
D
de titel

Slide 6 - Quizvraag

Wat is Mamokill? (zie bron 1B)
A
een dierenbestrijder
B
een deskundige
C
een onderzoeker

Slide 7 - Quizvraag

Welk filmpje is het meest betrouwbaar?
A
B

Slide 8 - Quizvraag

Bron 2

Slide 9 - Tekstslide

Wat is opruiing?
A
andere mensen oproepen iets te doen wat niet mag
B
social media gebruiken om een oproep te doen aan anderen
C
berichten posten over gewelddadige onderwerpen

Slide 10 - Quizvraag

Bron 3

Slide 11 - Tekstslide

Je wilt weten of opruiing strafbaar is en welke straffen er eventueel op staan. Je zoekt op Google. Je krijgt onder andere de resultaten in tekst 1.

Wat is ensie voor bron?
A
een woordenboek
B
een encyclopedie
C
een krant
D
een juridische website

Slide 12 - Quizvraag

In de omschrijving bij de tweede link staan de woorden opruiing en strafbare. Denk je dat je in dit filmpje ook uitgelegd krijgt welke straffen er precies voor welke overtreding worden gegeven?
A
Ja, want daar gaat het in het filmpje over.
B
Nee, want het is een nieuwsbericht.

Slide 13 - Quizvraag

Het derde resultaat heeft als bron wetten.overheid.nl. De bron is de overheid.
Welke omschrijving past het best bij het woord ‘overheid’?
A
Alle organisaties en bedrijven in een land, provincie of gemeente.
B
Het regelt en controleert het samenleven van mensen in het land, provincie of gemeente.
C
Het bestaat uit alle burgers en inwoners van een land, provincie of gemeente.

Slide 14 - Quizvraag

Kijk naar de omschrijving bij de link wetten.overheid.nl. Voor wie is de informatie op die pagina waarschijnlijk bedoeld?
A
voor mensen die zich met wetten en rechtspraak bezighouden, dus vakmensen
B
voor iedereen die iets wil weten over de strafbaarheid van opruiing, dus ook voor mij

Slide 15 - Quizvraag

Bron 4

Slide 16 - Tekstslide

Hoe noem je dit?
A
overzicht
B
plaatjes en tekst
C
advertorial
D
infographic

Slide 17 - Quizvraag

Zonder verder te zoeken kun je al iets zeggen over de betrouwbaarheid van bron 4.
Staat de bron die de tekst heeft gepubliceerd goed bekend?
Is de bron deskundig over dit onderwerp?
Zou de informatie in deze tekst snel verouderen?
ja
ja
nee
nee

Slide 18 - Sleepvraag

Kun je bron 4 gebruiken als je ...
de jongen uit het doorgestuurde bericht precies wilt vertellen wat voor straf hij gaat krijgen?
een presentatie gaat houden over opruiing?
wilt weten of je iets kunt doen als je merkt dat een bekende kans loopt op een straf, omdat hij opruiende berichten verspreidt?
ja
ja
nee
nee

Slide 19 - Sleepvraag