In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
5.3 Roosevelt en de New Deal
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we doen vandaag?
Lesdoelen bij langs
Stukje herhaling 5.1 en 5.2
Wat weet je al over de Grote Depressie?
Franklin D. Roosevelt?
Uitleg over de Republikeinen en Democraten
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoelen
Aan het einde van de les weet je wie Herbert Hoover is
Aan het einde van de les kun je uitleggen wat de New Deal inhoudt.
Aan het einde van de les weet je wie Franklin Delano Roosevelt is.
Aan het einde van de les kun je uitleggen met welke maatregelen Hoover en Roosevelt reageerden op de economische problemen in de VS.
Slide 3 - Tekstslide
5.1 De roaring twenties
Welke moderniseringen op sociaal, cultureel en economisch gebied waren kenmerkend?
sociaal: mensen trekken naar steden, Great migration,drooglegging in jaren 20. verschil arm en rijk wordt groter
cultureel: muziek (jazz), consumptiemaatschappij, opkomst van hollywood, sportstadions, kleding
3. economisch: consumptiemaatschappij, periode van vooruitgang. mensen worden rijker.
5.2 De Grote depressie
Wat waren de oorzaken en gevolgen van de economische crisis die in 1929 uitbrak?
oorzaken
overproductie in de landbouw. boeren kunnen hun producten niet meer kwijt en zitten met schulden bij de bank. (mechanisatie)
Veel Amerikanen raakten langzaam in de financiele problemen. Lenen was te makkelijk, Prijzen stegen langzaam, maar de lonen stegen niet mee.
3. speculatie in aandelen met geleend geld. Zo lang het goed gaat is het prima, maar als aandelen minder waard worden, worden ze snel verkocht. Beleggers liepen enorme risico's.
gevolg: Zwarte donderdag 24 oktober 1929. banken gaan failliet, minder leningen aan bedrijven, bedrijven gaan failliet, Amerikaanse crisis wordt een wereldcrisis.
Slide 4 - Tekstslide
Hoe ging de overheid van de VS voor de Grote Depressie om met economische problemen?
Slide 5 - Open vraag
Wat weet je al over Franklin D. Roosevelt?
Slide 6 - Woordweb
Hoover en de Republikeinen
Hoover was een Republikein: de VS zou zichzelf redden: 'Prosperity is just around the corner'
Door gebrek aan ingrijpen verergerde de situatie juist
De economische crisis werd nu de Great Depression genoemd
Slide 7 - Tekstslide
Wat wilden de bedenkers van de naam ‘Hoovervilles’ met deze uitdrukking duidelijk maken?
Slide 8 - Open vraag
New Deal, new hope?
Vanaf 1933
In 1932 wordt Franklin Roosevelt gekozen als president van de Verenigde Staten.
Hij komt met het programma New Deal.
Hij vergelijkt de Amerikaanse economie met een kaartspel. De kaarten moesten opnieuw worden geschud.
De amerikaanse overheid moest maatregelen nemen.
Slide 9 - Tekstslide
De New Deal
President Roosevelt (1933-1945) greep welin, in de economie. Zijn politiek noemen we de New Deal.
Hij bestreed werkeloosheid met o.a.:
Verhoging overheidsuitgaven
Werkverschaffingsprojecten
Afspraken over minimumlonen
Sociale wetgeving
Slide 10 - Tekstslide
Gevolgen van de 'New Deal'
1 de werkloosheid daalde
2 de lonen stegen weer
3 Minder bedrijven gingen failliet
4 Stijgende belastingen (om de overheidsuitgaven te betalen)
Slide 11 - Tekstslide
Was de New Deal een voorbeeld van continuïteit of van verandering in de Amerikaanse politiek? (continuïteit / verandering)
Slide 12 - Open vraag
Wie introduceerde de New Deal?
A
Hoover
B
Roosevelt
C
Ford
D
Charlie Chaplin
Slide 13 - Quizvraag
Roosevelt regeerde vanaf:
A
1932
B
1933
C
1934
D
1935
Slide 14 - Quizvraag
Roosevelt regeerde tot:
A
1940
B
1942
C
1944
D
1945
Slide 15 - Quizvraag
Wie zei 'Prosperity is just around the corner'?
A
Hoover
B
Roosevelt
C
Churchill
D
Harding
Slide 16 - Quizvraag
Wat zegt 'prosperity is just around the corner' over de maatregelen die de overheid nam tegen de economische crisis?
Slide 17 - Open vraag
Wat is het verschil tussen de maatregelen van Hoover en de maatregelen van Roosevelt?
Slide 18 - Open vraag
Leg uit waarom Roosevelt deze foto wel kon gebruiken om propaganda voor de New Deal te maken.
Slide 19 - Open vraag
Dergelijke kunstwerken hadden verschillende functies, zowel een politieke als een economische.