1. Wk 5.1 Aan elkaar of los

Nederlands: spelling     
Aan elkaar of los.                     
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands: spelling     
Aan elkaar of los.                     

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
  • aan de hand van voorbeelden benoemen wanneer je woorden of woordcombinaties los of aan elkaar schrijft. 
  • het ezelsbruggetje 'woorden met er, hier en daar, schrijf je aan elkaar' op correcte wijze toepassen.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Samenstelling
Een samenstelling is een woord dat uit twee of drie woorden bestaat.
Deze woorden moet je in het Nederlands gewoon aan elkaar vast schrijven.

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeelden:
fiets + sleutel = fietssleutel
operatie + kamer = operatiekamer
water + leiding = waterleiding
regen + water = regenwater​
De samenstellingen hierboven hebben allemaal een zelfstandig naamwoord als kern.

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeelden
Een fietssleutel is een soort sleutel.
Een operatiekamer is een soort kamer.
Een waterleiding is een soort leiding.
Regenwater is een soort water.

Slide 6 - Tekstslide

Welk woord is een samengesteld woord?
A
aardrijkskunde
B
broodmes

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Link

Werkblad

Slide 9 - Tekstslide

Denk een momentje na of
je nog vragen hebt?

Slide 10 - Tekstslide

Welke vragen over samengestelde woorden heb je nog?
timer
2:00

Slide 11 - Open vraag

Zelfstandig aan het werk
Nu ga je aan het werk met de taken Nederlands in VO-Next.

Slide 12 - Tekstslide