1.7 Vuistregels en formules

 Vuistregels en formules
Lesdoelen
  • Je leert formules herkennen als vuistregel of als rekenregel.
  • Je leert hoe je met formules en vuistregels verbanden kunt beschrijven.

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

 Vuistregels en formules
Lesdoelen
  • Je leert formules herkennen als vuistregel of als rekenregel.
  • Je leert hoe je met formules en vuistregels verbanden kunt beschrijven.

Slide 1 - Tekstslide

Waar is de hond?

Slide 2 - Tekstslide

Vuistregels en formules

Slide 3 - Tekstslide

Vuistregel
Een vuistregel is een rekenregel waarmee je op een gemakkelijke manier een vaak voorkomende berekening kunt uitvoeren.
De uitkomst is een schatting van wat je wilt berekenen.

Slide 4 - Tekstslide

Rekenen met de vuistregel
Om snel en eenvoudig te berekenen of je een gezond gewicht hebt, wordt de volgende vuistregel gebruikt:

gezond gewicht in kg = lichaamslengte in cm − 100
Als je 172 cm lang bent is 172 − 100 = 72 kg een gezond gewicht

Slide 5 - Tekstslide

Een formule is een rekenregel waarmee je nauwkeurig een veel voorkomende berekening kunt uitvoeren.
Een taxichauffeur berekent de prijs van een taxirit met de formule:
prijs taxirit in € = 3 + aantal kilometer × 2
Bereken de prijs van een taxirit van 9 km.
prijs taxirit in € = 3 + aantal kilometer × 2 = 3 + 9 × 2 = 3 + 18 = € 21,-
De prijs van een taxirit van 9 km is € 21,-.



Slide 6 - Tekstslide

Tibor heeft een lengte van 173 cm en weegt 78 kg.

Hoeveel kilogram moet hij afvallen om op een gezond gewicht te komen?
(gezond gewicht in kg = lichaamslengte in cm − 100)
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 7 - Quizvraag

Welke vuistregel wordt er gebruikt voor fietsen?
A
Je fietst ongeveer 5 km in een uur.
B
je fietst ongeveer 15 km in een uur.
C
Je fietst ongeveer 1,2 x sneller dan dat je loopt.

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de vuistregel voor de hoogte van een verdieping van een gebouw?
A
1 verdieping is ± 4 m
B
1 verdieping is ± 3 m
C
1 verdieping is ± 2,5 m
D
1 verdieping is ± 3,5 m

Slide 9 - Quizvraag

Hoelang is een volwassene volgens de vuistregel?
A
2 meter
B
1,80 meter
C
1 meter
D
1,65 meter

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de vuistregel voor je maximale hartslag?
A
200 - leeftijd
B
240-leeftijd
C
220 - leeftijd
D
380 - leeftijd

Slide 11 - Quizvraag


Slide 12 - Open vraag


Slide 13 - Open vraag


Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Tekstslide