Indexcijfers, koopkracht en CPI
1 / 24
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Hoe sta je ervoor wat betreft deze onderwerpen?
A
Ik snap er helemaal niets van.
B
Ik denk dat ik nog wel wat extra uitleg kan gebruiken.
C
Ik snap alles.
Slide 3 - Quizvraag
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Welk indexcijfer hoort bij het basisjaar?
Slide 6 - Open vraag
Wat is het indexcijfer van 2016?
Jaar
2013
2014
2015
2016
Prijs
€ 2,64
€ 2,75
€ 2,51
€ 2,78
Indexcijfer
100
A
98,9
B
101,1
C
98
D
101
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Wat is het indexcijfer van 2016?
Jaar
2013
2014
2015
2016
Prijs
€ 2,64
€ 2,75
€ 2,51
€ 2,78
Indexcijfer
100
A
89,2
B
90,3
C
98,6
D
110,8
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Het inkomen van Marco stijgt in 2020 met 2,6% t.o.v. het basisjaar. De prijzen stijgen in 2020 met 1,8% t.o.v. het basisjaar.
Bereken het indexcijfer van het reëel inkomen.
Bereken het indexcijfer van het reëel inkomen.
A
100,8
B
99,2
C
86,8
D
130,2
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Tekstslide
Wat gebeurt er met de koopkracht als het nominaal inkomen met een lager percentage stijgt dan dat de prijzen stijgen?
A
De koopkracht daalt
B
De koopkracht blijft gelijk
C
De koopkracht stijgt
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Heb je wat aan deze les gehad?
A
Nee, alles lukte mij al.
B
Ja, deze herhaling was erg fijn.
