12 - Chapitre 5 - H 'het bijvoeglijk naamwoord'

bonjour V1 - comment ça va?
avez-vous:
-> vos livres?
-> vos cahiers?
-> vos trousses / stylos?
aujourd'hui on est le jour date mois année
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

bonjour V1 - comment ça va?
avez-vous:
-> vos livres?
-> vos cahiers?
-> vos trousses / stylos?
aujourd'hui on est le jour date mois année

Slide 1 - Tekstslide

qu'est-ce que l'on va faire?
  • devoirs, vous avez des questions?
  • révision (terugblik)
  • H grammaire - het bijvoeglijk naamwoord 
  • Check
  • test chapitre 5, vous avez des questions?
hier - quel jour?
demain - quel jour?

Slide 2 - Tekstslide

chapitre 5 -> leer voca of gram
* vocabulaire pages 40-41
* grammaire page 43
   1. passé composé
   2. bijvoeglijk naamwoord
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Tu es comment?
A
B
C
D

Slide 4 - Quizvraag


A
il est petit
B
il est calme
C
il a les cheveux marrons
D
il a les yeux bleus

Slide 5 - Quizvraag

elle a les cheveux de quelle couleur Yasmine?
A
B
C
D

Slide 6 - Quizvraag

antwoord de vraag in het Frans. Maak een hele zin

Slide 7 - Open vraag


A
oui, je porte des lunettes
B
oui, il porte des lunettes
C
oui, elle porte des lunettes
D
non, tu ne portes pas de lunettes

Slide 8 - Quizvraag


Antwoord de vraag in het Frans.
Maak een hele zin.

Slide 9 - Open vraag

BUTS
grammaire H - page 36
aan het einde van deze paragraaf

kun je iemand omschrijven
+
ken je de verschillende vormen van het bijvoeglijk naamwoord

Slide 10 - Tekstslide

exercice 30 ab - page 36
Tekst
Tekst

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

exercice 30 de - page 37
timer
5:00

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

exercice 31 bc - page 37-38
timer
5:00

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

devoirs chapitre 5 bron H
Faire (maken)
exercices 30abcde, 31aabc, 32b, 33ab, 34 (pages 36 -> 39)
Apprendre (leren)
vocabulaire F (page 41)
Revoir (herhalen)
vocabulaire ABE + phrases-clés C + grammaire D

Slide 17 - Tekstslide

CHECK
grammaire H - page 36

ken je de verschillende vormen van het bezittelijk naamwoord?

Slide 18 - Tekstslide

-> sleep de goede vorm (blauw) naar de goede plek (wit) <-
-
-e
-s
-es
petit
petits
petite
petites

Slide 19 - Sleepvraag

Elisabeth est _________.
A
néerlandais
B
néerlandaiss
C
néerlandaise
D
néerlandaises

Slide 20 - Quizvraag

Le restaurant est ___________.
A
grand
B
blond
C
intelligent
D
grande

Slide 21 - Quizvraag

Alex et Fred sont ________.
A
calmee
B
calmes
C
calm
D
calme

Slide 22 - Quizvraag

Les cousines sont ___________.
A
française
B
français
C
France
D
françaises

Slide 23 - Quizvraag

CHECK
grammaire H - page 36


kun je iemand omschrijven?

Slide 24 - Tekstslide

kies 1 persoon
beschrijf zijn/haar uiterlijk in 3 zinnen
verzin 2 karaktereigenschappen en beschrijf die in 2 zinnen

Slide 25 - Open vraag

après les vacances de mai: test chapitre 5

vocabulaire: famille + activités + amis + couleurs + adjectifs descriptifs + caractère + mois
grammaire: le passé composé et l'adjectif (verschillende vormen)
lire: waar gaat de tekst over denk je?

Slide 26 - Tekstslide