4.2 Keizers, koningen en heren

Proefwerk H3 Romeinen bespreken 
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Proefwerk H3 Romeinen bespreken 

Slide 1 - Tekstslide

Van wanneer tot wanneer waren de Middeleeuwen?

Slide 2 - Open vraag

Wat is het hofstelsel?
A
Het economische systeem met horigen op domeinen
B
De manier waarop edelen leefden aan het hof van de koning
C
Dit bestond niet en is verzonnen
D
Het politieke systeem met horigen op domeinen

Slide 3 - Quizvraag

Wat hoort NIET bij het hofstelsel?

Bij het hofstelsel.....
A
geeft de heer bescherming aan de horige
B
moesten horigen herendiensten verrichten
C
geeft de horige een deel van de opbrengst van het land aan de heer
D
helpt de heer de horige op het land tijdens de oogsttijd

Slide 4 - Quizvraag

4.2 Keizers, koningen en heren 
lesboek 1B bladzijdes 22 t/m 25 

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen 
  • Je kunt uitleggen dat de samenwerking tussen koningen en kerkleiders belangrijk was voor het ontstaan van het Frankische Rijk 
  • Je kunt uitleggen hoe het leenstelsel werkte 
  • Je kunt uitleggen welk gevolg het leenstelsel had voor het bestuur in Europa  

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Koning Clovis I
Eind 5e eeuw

Slide 9 - Tekstslide

Clovis I
Verenigt alle Franken - 1 koning 
Gebiedsuitbreiding 

Oorzaken:
1. Goede legerleider
2. Had zich laten dopen en was bekeerd tot het Christendom - werkte samen met de Rooms-Katholieke kerk 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Koning Karel de Grote 
9e eeuw 

Slide 12 - Tekstslide

Karel de Grote
  • Koning 
  • Zeer christelijk
  • Veroverde ook gebieden, net als Clovis 
  • In het jaar 800 gekroond tot keizer door de paus 
  • Eerste keizer sinds het West-Romeinse Rijk
  • Stierf in 814 
     

Slide 13 - Tekstslide

Problemen

Slide 14 - Tekstslide

Rondreizend bestuur
Het rijk van Karel de Grote is erg groot:


Om dit te besturen wil hij overal in zijn rijk zijn
Vaak stuurt hij een boodschapper, maar hij reist zelf ook veel
Traag 

Slide 15 - Tekstslide



Waarom kan ik de soldaten niet betalen? ik ben toch koning?


Ik kan de soldaten niet betalen, maar ik heb een leger nodig!


  • Ruilhandel dus géén geld
  • Wat heb ik wel?

Slide 16 - Tekstslide

Het rijk van Karel

Slide 17 - Tekstslide

Als ik jullie een stuk land geef om te besturen, kun je daar je wapenuitrusting van betalen!
Als ik land krijg (leen) ben ik je eeuwig trouw dat zweer ik plechtig! In tijden van oorlog lever ik soldaten.
Leenheer & Leenmannen

Slide 18 - Tekstslide

Het leenstelsel 
Feodaal stelsel
Feodalisme 
--> ook wel vazal genoemd
Van adel 
--> Ridders
Ook van adel
Horigen
--> keizer of koning

Slide 19 - Tekstslide

Na Karels dood in 814....

Slide 20 - Tekstslide

Na Karel de Grote

  • Rijk werd verdeeld onder zijn zonen - Rijk werd dus steeds kleiner
  • Leenmannen zagen hun stukje land als van hun en niet van de koning - aan wie ben je dan trouw?
  • Aanvallen van buitenaf verzwakte het rijk

Slide 21 - Tekstslide

Bronvraag 

Slide 22 - Tekstslide

Antwoord 
Nee, de stelling klopt niet. Veel leenmannen gingen het land dat ze van de koning in leen hadden, als hun eigendom beschouwen. Daardoor vonden zij (of hun zonen) het niet nodig de koning nog langer trouw te zijn. Zo verloren koningen veel macht.

Slide 23 - Tekstslide

Huiswerk
  • Lezen paragraaf 4.2 Keizers, koningen en heren
    lesboek 1B bladzijdes 22 t/m 25

  • Maken van paragraaf 4.2 in je digitale werkboek vraag 4, 6, 8, 9, 10, 11 en 12  

Slide 24 - Tekstslide

Bij wie hoort het?
Moet soldaten leveren
A
Leenheer
B
Leenman

Slide 25 - Quizvraag

Bij wie hoort het?
Mag rechtspreken
A
Leenheer
B
Leenman

Slide 26 - Quizvraag

Bij wie hoort het?
Leent het gebied uit
A
Leenheer
B
Leenman

Slide 27 - Quizvraag

Bij wie hoort het?
Mag de inkomsten van het gebied houden
A
Leenheer
B
Leenman

Slide 28 - Quizvraag