JIJ!-toets woorden lezen

Moeilijke woorden JIJ!-toets lezen
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2ISK

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Moeilijke woorden JIJ!-toets lezen

Slide 1 - Tekstslide

JIJ!-toets woorden lezen
vakken
agenda
verdieping
administratie
schoolreisje - pretpark
workshop
aanmelden
schaatsbaan - schaatsen - handschoenen
batterijduur
opslagruimte/geheugen
functies
muntgeld - briefgeld
sponsorloop - sponsoren
(boek)verslag

Slide 2 - Tekstslide

de vakken (znw)
  • lessen op school
  •  geschiedenis, biologie, Nederlands,  rekenen, enz.
  • het vak - de vakken

  • zin: Welke vakken heb jij donderdag?

Slide 3 - Tekstslide

de agenda (znw)
  • afspraken in opschrijven
  • digitaal of als boekje 
  • de agenda's 

  • zin: De toets is volgende week dinsdag. Schrijf het op in je agenda!

Slide 4 - Tekstslide

de verdieping (znw)
  • etage
  • woonlaag
  • de verdiepingen

  • zin: Ons lokaal is op de
    1e verdieping

Slide 5 - Tekstslide

de administratie (znw)
  • gegevens worden opgeschreven
  • bv. personeelszaken 

  • zin: Bij de administratie noteren ze jouw gegevens.

Slide 6 - Tekstslide

het schoolreisje (znw)
  • op stap met de klas
  • zin: Wij gaan op schoolreisje naar het pretpark. 

  • pretpark = attractiepark

  • zin: In het pretpark staan veel attracties. In Walibi staan heel veel achtbanen.

Slide 7 - Tekstslide

de workshop (znw)
  • Mensen komen samen om iets te maken of te doen.
  • Bijvoorbeeld: workshop muziek, workshop make-up.

  • zin: Wij kunnen ons inschrijven voor de workshop schilderen. 

Slide 8 - Tekstslide

aanmelden (ww)
  • werkwoord
  • TT: ik meld aan, jij meldt aan,
    wij melden aan.
  • VT: ik meldde aan, jij meldde aan, wij meldden aan
    VTD: ik heb aangemeld

  • zin: Ik heb mij aangemeld voor de workshop schilderen.

Slide 9 - Tekstslide

de schaatsbaan (znw)
  • stevig bevroren water waar je op kunt lopen/schaatsen
    (door mensen gemaakt)
  • schoenen met ijzer eronder zijn schaatsen
  • de schaatsbanen

  • zin: Op de schaatsbaan kun je schaatsen en handschoenen huren.

Slide 10 - Tekstslide

de batterijduur (znw)
  • Hoelang een batterij meegaat.

  • zin: Wat is de batterijduur van jouw telefoon? 

Slide 11 - Tekstslide

de opslagruimte (znw)
  • ruimte op een telefoon
  • geheugen
  • Hoeveel ruimte er is voor apps, afbeeldingen enz.

  • zin: De opslagruimte van deze telefoon is extra groot. 

Slide 12 - Tekstslide

de functies (znw)
  • wat je ermee kunt doen
  • bellen, whatsappen, internetten, foto's maken.

  • zin: Welke functies heeft deze telefoon?

Slide 13 - Tekstslide

het geld (znw)
  • muntgeld = munten
  • briefgeld = briefpapier
  • om mee te betalen

  • zin: Ik betaal met briefgeld, en krijg muntgeld terug. 

Slide 14 - Tekstslide

de sponsorloop (znw)
  • rondjes/afstand lopen voor geld voor een goed doel
  • de sponsorlopen
  • de sponsor = iemand die per rondje een bedrag betaald 
  • de sponsors

  • zin: De sponsor betaalde €2,- per rondje voor de sponsorloop.

Slide 15 - Tekstslide

het (boek)verslag (znw)
  • informatie over een boek
  •  samenvatting
  • de boekverslagen

  • zin: Wij moeten een boekverslag maken van het leesboek.

Slide 16 - Tekstslide

Kahoot!
https://create.kahoot.it/details/d6d4d320-aa5a-4a29-aae4-033eb0b56ea7

Slide 17 - Tekstslide