Con Gusto 2 nuevo, 4a semana,1a clase

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 31 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

¿ Qué vamos a hacer hoy?
  • repasar :
  • ser/estar
  • verbos reflexivos o no
  • diminutivos
  • indefinido/imperfecto
  • programa nuevo:
  • jeugdherinneringen
  • gebeurtenissen in het verleden

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

persoonlijk vnw bij wederkerend ww (herh)
ME, TE, SE, NOS, OS, SE
Plaats persoonlijk voornaamwoord is meestal vóór het werkwoord:
Todas las mañanas me levanto a las 7 a.m.
Pedro no se aburre nunca.
Ella se está peinando.
Se quiere poner guapo.
Bij gerundio of infinitief mag het er ook achter (wel er aan vast): 
Ella está peinándose / Juan quiere ponerse guapo

Slide 5 - Tekstslide

Betekenisverschil bij wederkerend ww 
Unidad 5 TB p. 52
PONER 
PONERSE
Me pongo la camisa 
Ponerse + zelf. nw
aantrekken, opzetten
worden
Ponerse + Bijvoeglijk nw.
Me pongo triste
zetten, leggen
Pongo las llaves en el bolso

Slide 6 - Tekstslide

Betekenisverschil bij wederkerend ww 
Encontrar
Encontrarse
La iglesia se encuentra en la plaza
zich bevinden
afspreken met 
Nos encontramos en la universidad
vinden
¡No encuentro el azucar!
Encontrarse con

Slide 7 - Tekstslide

Betekenisverschil bij wederkerend ww 
Llamar 
Llamarse 
Se llaman 'La oreja de Van Gogh'
Slapen 
In slaap vallen
roepen, noemen, opbellen 
¡Llama a la ambulancia!
Dormir
heten
Dormirse

Slide 8 - Tekstslide

Betekenisverschil bij wederkerend ww

Quedar 
Quedarse
¿Te quedas a dormir? 
afspreken 
¿Quedamos después del trabajo? 
blijven 

Slide 9 - Tekstslide

TB p. 52: Wederkerende vorm of niet?

Slide 10 - Tekstslide

El uso de ser y estar

Wanneer gebruik je ser?


Ser
-definitie
- naam
- nationaliteit
- beroep
- blijvende eigenschappen
Estar
- zich bevinden (het ligt.. het staat..)
- tijdelijke eigenschappen
- gemoedstoestand
- waardeoordeel
Vs.

Slide 11 - Tekstslide

y ahora vamos a jugar y practicar el uso de ser y estar

Slide 12 - Tekstslide

SER Y ESTAR  (ZIJN) Unidad 9 pg. 80

Slide 13 - Tekstslide

Uso de SER y ESTAR 

Slide 14 - Tekstslide

beso
cerveza
poco
café
papel
ángel
  • besito
  • cervecita
  • poquito
  • cafecito
  • papelito
  • angelito
Geef het verkleinwoord van onderstaande woorden

Slide 15 - Tekstslide

Hablemos del pasado.

¿Cómo eran las fiestas familiares o las Navidades¿

Usa el imperfecto.

Slide 16 - Tekstslide

Un viaje con tu familia.

Describe el viaje usando el indefinido
¿Qué hiciste durante la semana?




Repaso del indefinido

Slide 17 - Tekstslide

U 5 p. 43: ¿Te acuerdas?
  • over jeugdherinneringen praten 
  •  gewoontes en situaties en handelingen in het verleden beschrijven
  • over een ervaring praten of een verhaal vertellen 

Slide 18 - Tekstslide

opdr. 1 p. 43 ¿ Qué hacías cuando tenías 14 años?
        Hoe was het toen je 14 was?
  1. ¿Tenías buena relación con tus hermanos? 
  2. ¿Qué música escuchabas? 
  3. ¿Qué libros leías? 
  4. ¿Qué hacías en su tiempo libre? 
  5. ¿Dónde te encontrabas con sus amigos? 


Slide 19 - Tekstslide

Un cuento antes de dormir
  • 2a.Lees de zinnen  en combineer met één vd dieren uit 2c
  • 2b.Menciona:
     2 objetos duros
     2 blancos
     2 pequeños
     2 brillantes
  • 2c. We lezen het verhaaltje: 
     ¿ Quién cogió el diente del niño?
maak 2 aan 2  opdracht 3 a t/m d

Slide 20 - Tekstslide

is als een foto......
is als een film.....

Slide 21 - Tekstslide

     POEH:
Plotselinge, Opeenvolgende, Eenmalige, Historische handelingen /gebeurtenissen



Het is als een film. Het verhaal gaat verder....

De indefinido
  • Geeft gebeurtenissen aan die op een bepaald moment in het verleden plaats vonden.                                                                             
  • Deze gebeurtenissen zijn afgesloten en hebben geen verband met het heden.        

Slide 22 - Tekstslide

El indefinido: Poeh..
Plotseling,Opeenvolgend, Eenmalig, Historisch
  • Plotselinge gebeurtenissen
     De repente empezó a llover .
  • Opeenvolgende handelingen/gebeurtenissen ( en toen, en   toen.....
     Entré en la tienda, pedí una barra de pan, pagué y volví a casa
  • Eenmalige gebeurtenis
     Nací en 1992.
  • Historische gebeurtenissen
     los españoles gobernaron en América Latina por 400 años 

Slide 23 - Tekstslide

            Imperfecto

Gewoontes,Reden,Achtergrond,  
Beschrijving,Intenties,Gelijktijdig
Het is als een foto:
we stoppen het verhaal en geven details  over:
de situatie:
de plaats ;
de personages  
wat ze dachten en 
wat ze aan het doen waren
en  acties die herhaald worden/gewoontes
gelijktijdige handelingen
intenties

Slide 24 - Tekstslide

El  imperfecto  ( GRABIG):
(Gewoonte, Reden, Achtergrondinformatie ,Beschrijving, Intentie, Gelijktijdigheid) )
  • Voor gewoontes of herhaalde gebeurtenissen in het verleden.
     Cuando vivía en Salamanca iba todos los días a la piscina.
  • voor het aangeven van de reden dat iets gebeurt
      Llegué tarde porque había mucho tráfico
  • voor het geven van achtergondinformatie
       Todavía había luz cuando....
  • Voor het beschrijven van personen of zaken in het verleden.
      Mi abuelo era alto y llevaba gafas.
  • gelijktijdige handelingen
      Cuando cocinaban, hablaban mucho
  • intenties
      Quería estudiar más pero.....
                                                         
   
     

Slide 25 - Tekstslide

Kortom: de imperfecto geeft het kader (achtergrondinfo) waarbinnen de gebeurtenissen ( indefinido) plaatsvinden 

Slide 26 - Tekstslide

Vul in:

Slide 27 - Tekstslide

opdr. 4 + 5 p. 46 :    Niños listos
4a. Lees 2 aan 2 de tekst
4b. Lees de zinnen en plaats         ze in de tekst van 4a
5. Combineer de zinnen en   
    zet het ww in de juiste tijd

Slide 28 - Tekstslide

WB 1 em 4 

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide



                                 - U 5 ejercicio 1 t/m 5  WB 
                                 - ejercicio 15 y 17
                    
  
                     

       Deberes para mañana

Slide 31 - Tekstslide