In deze les zitten 13 slides, met tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Toets hoofdstuk 2
Je kunt de bestanddelen van bloed noemen met hun kenmerken en functies.
Instructie met LessonUp
Biologie
Lezen bladzijde 156 t/m 161
maken opdr: 1 t/m 8
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
Functie van bloed:
De functie van bloed is vervoer van alles wat nodig is om het lichaam te laten functioneren.
Slide 3 - Tekstslide
Bloed vervoert:
- voedingsstoffen
- zuurstof
- warmte
Slide 4 - Tekstslide
Bloed voert af:
- koolstofdioxide
- andere afvalstoffen
Slide 5 - Tekstslide
Samenstelling bloed
Bloed bestaat voor 55% uit de vloeistof bloedplasma. Voor de rest (45%) bestaat bloed uit rode bloedcellen, witte bloedcellen (zie afbeelding 1) en bloedplaatjes.
Slide 6 - Tekstslide
Bloedplasma
- 7% eiwitten
- 91 % water
- 2% opgeloste stoffen
Opgeloste stoffen zijn: mineralen (zouten)
Slide 7 - Tekstslide
Rode bloedcellen
- vorm van ronde, kleine schijfjes en geen celkern
- Rode bloedcellen vervoeren vooral zuurstof
- Ze bevatten het eiwit hemoglobine dat een rode kleur heeft
- Hemoglobine kan zuurstof opnemen en afgeven
- In longen opname zuurstof en afgifte in organen
Slide 8 - Tekstslide
Witte bloedcellen
- geen vaste vorm en wel!!! celkern
- door die niet vaste vorm kunnen ze gemakkelijk door openingen van de kleinste bloedvaten heen
- maken ziekteverwekkers onschadelijk
- één type witte bloedcel neemt een ziekteverwekker op en maakt deze kapot
- de witte bloedcel gaat hierbij ook meestal dood
Slide 9 - Tekstslide
Witte bloedcellen maken bacteriën onschadelijk door ze op te nemen
Slide 10 - Tekstslide
Bloedplaatjes
- Bloedplaatjes zijn geen cellen, maar delen van uiteengevallen cellen.
- Ze hebben geen celkern
Slide 11 - Tekstslide
Bloedplaatjes
In een kubieke millimeter bloed zitten ongeveer driehonderdduizend (300 000) bloedplaatjes.
Bloedplaatjes zijn nodig voor de bloedstolling. Ze bevatten stoffen die ervoor zorgen dat het bloed stolt als het buiten de bloedvaten komt