Blikstaal mag maar weinig koolstof bevatten. Het staal moet gemakkelijk vervormbaar zijn, anders kun je er geen blikjes van maken. Staal met veel koolstof is sterk, maar bros.
Slide 7 - Tekstslide
Reactievergelijking om van ruwijzer staal te maken.
Om uit ruwijzer bruikbaar staal te maken, moet het gehalte koolstof worden verlaagd. Dat kan door zuurstofgas door de afgetapte ijzermassa te blazen. Het koolstof reageert dan met het zuurstof tot koolstofdioxide
koolstof + zuurstof -> koolstofdioxide
Het percentage koolstof beïnvloedt de eigenschappen van het staal: hoe minder koolstof, hoe zachter dus beter vervormbaar het staal is.
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Leerdoelen H7.2
Je kunt van materialen eigenschappen benoemen.
Je kunt een keuze maken voor een materiaal voor een praktische toepassing op basis van eigenschappen.
Je kunt manieren beschrijven van afvalverwerking.
Je kunt manieren benoemen om verantwoord met afval om te gaan.
Je kunt afval scheiden in verschillende soorten afval.
Je kunt de betekenis van de afkortingen kca en gft benoemen.
Slide 10 - Tekstslide
Eigenschappen van materialen
Grondstoffen worden verwerkt tot halffabricaten of materialen. Elke materiaal heeft zijn eigen toepassingen.Dat ligt aan de eigenschappen van het materiaal.
Wat zijn materiaal eigenschappen?
wanneer gebruiken we welk materiaal?
Slide 11 - Tekstslide
hout
ijzer staal
koper
glas
katoen wol
kunststoffen
pvc
polyester
Slide 12 - Tekstslide
Hout
Hout is geschikt constructie- materiaal omdat:
- goed bestand tegen trek en duwkrachten.
- goed verspaanbaar (goed bewerkt kan worden).
- houten onderdelen zijn goed met elkaar te verbinden.
Slide 13 - Tekstslide
Verspaanbaarheid
Verspanende bewerkingen:
- Schaven
- Zagen
- Boren
- Vijlen
Houten onderdelen verbinden:
- Spijkers
- Schroeven
- Lijm
- Bouten en moeren
Slide 14 - Tekstslide
Glas
Glas is geschikt verpakkingsmateriaal omdat:
- Glas zowel vloeistoffen als gassen tegenhoud.
- glas geen stoffen afgeeft aan de inhoud van de fles.
- glas niet wordt aangetast door zuren in de vloeistof.
Slide 15 - Tekstslide
Metalen
Metalen worden vaak door lassen of solderen aan elkaar verbonden.
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Video
Afval
Van materialen kun je producten maken. Tijdens het productieproces ontstaan afvalstoffen.
Afval moet op een goede manier worden verwerkt, en dat kan op drie manieren:
-storten (het afval op een grote berg gegooid)
-verbranden ( +/- 20 % van het afval in Nederland wordt verbrand)
-nuttig gebruiken ( hergebruiken of recyclen en dat kan alleen als het afval gescheiden wordt ingeleverd)
Slide 18 - Tekstslide
Afval scheiden
Afval kun je scheiden in :
-glas
-papier
-plastic
-gft
-kca
-kleiding
Slide 19 - Tekstslide
GFT
groente, fruit en tuinafval
KCA
klein chemische afval
Slide 20 - Tekstslide
Zelfstandig werken
Wat: Lees en maak de opdrachten van hoofdstuk 7.2
Hoe: Werk alleen of in tweetallen
Hulp: Nova boek / Docent / lessonup
timer
20:00
Slide 21 - Tekstslide
Wat heb je geleerd?
Je kunt van materialen eigenschappen benoemen.
Je kunt een keuze maken voor een materiaal voor een praktische toepassing op basis van eigenschappen.
Je kunt manieren beschrijven van afvalverwerking.
Je kunt manieren benoemen om verantwoord met afval om te gaan.
Je kunt afval scheiden in verschillende soorten afval.
Je kunt de betekenis van de afkortingen kca en gft benoemen.