Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
H2K-les5
Plattegrond deze les
Joost
Milan
Femme
Daan
Sven
Bas
Anniek
Lotte
Tomas
Mick
Romana
Yentle
Samantha
Esmee
Esther
Iedereen heeft een lege tafel naast zich!
Je blijft de hele les alleen zitten
1 / 29
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
In deze les zitten
29 slides
, met
tekstslides
en
2 videos
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Plattegrond deze les
Joost
Milan
Femme
Daan
Sven
Bas
Anniek
Lotte
Tomas
Mick
Romana
Yentle
Samantha
Esmee
Esther
Iedereen heeft een lege tafel naast zich!
Je blijft de hele les alleen zitten
Slide 1 - Tekstslide
Deze les
Huiswerk controle, heb je alles gemaakt?
Uitleg nieuwe stof
Controleren van de gemaakte opdrachten
Aan de slag met het huiswerk
Slide 2 - Tekstslide
Huiswerk voor vandaag
Maken de opdrachten bij paragraaf 4
De productie van behang
Slide 3 - Tekstslide
Waar hebben we het al over gehad?
behoeftes
consumeren
produceren en zelf produceren
onbetaalde- en onbetaalde productie
hulpmiddelen bij de productie
staafdiagram en cirkeldiagram
productiefactoren
Slide 4 - Tekstslide
Waar gaan we het vandaag over hebben?
Arbeidsomstandigheden
Arbowet
Thuiswerk
Arbeidsmotieven
Voltijd - Deeltijd
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
Slide 7 - Tekstslide
Nakijken gemaakte werk
Paragraaf 2.3
Slide 8 - Tekstslide
1a
De oranje staaf is van Nora, die van Elmer is groen.
b
Dit kun je aflezen in de legenda
.
2a
De getallen zijn het aantal uren per week.
b
Nora werkt 25 uur per week in huis.
Slide 9 - Tekstslide
3a
Elmer besteedt de meeste tijd aan huishoudelijk werk.
b
Het verschil is 12-5 dus 7 uur.
4a
Het meeste werkt Nora tegen
betaling.
b
Nora werkt 49-25 = 24. Elmer werkt 53-35 = 18.
24-18 = 6 uur per week.
Slide 10 - Tekstslide
5a
6 uur
b
lichtgroen
c
sectoren
6a+b
kleuren in je boek
c
Stephan 30 uur
Anita 15 uur
Slide 11 - Tekstslide
7a
255.000+285.000+98.000 = 638.000
b
98.000/638.000 x100 = 15%
c
hun ouders en/of familie
d
Bijv. ouders verdienen minder door werkloosheid; de overheid bezuinigde op subsidies voor betaalde kinderopvang.
Slide 12 - Tekstslide
8a
28+24 = 52%
b
2.800/100 x52 = € 1.456,-
c
2.800/100 x17 = € 476,-
d
Bijvoorbeeld: kleding, abonnementen, etc.
Slide 13 - Tekstslide
9a
werken, spaargeld gebruiken.
b
Eigen antwoord.
Slide 14 - Tekstslide
10a
Het is geen goed voorbeeld, omdat de staven overeind staan.
b
Het is geen goed voorbeeld, omdat er per jaar twee gegevens weergegeven worden in twee aparte staven.
Slide 15 - Tekstslide
11a
407-390 = € 17 miljard
b
596-569 = € 27 miljard
12
tekening van de klas
en de andere 2e klas.
Slide 16 - Tekstslide
Nakijken gemaakte werk
Paragraaf 2.4
Slide 17 - Tekstslide
1a
Het bedrijf levert het behang.
b
De productie van
Deco bv
is betaalde productie
.
c
In de krant betekent productie meestal:
betaalde
productie.
2a
De afdelingen productie, verkoop, administratie en transport.
b
Bijv.; dan wordt het geproduceerde
behang niet verkocht.
c
Zij leveren de arbeid voor de productie
Slide 18 - Tekstslide
3a
Dan ligt de productie stil.
b
Om machines aan te schaffen
is geld nodig.
4a
Papier wordt gemaakt van hout
.
b
Energiebronnen: bijvoorbeeld aardgas, olie, wind, de zon.
Slide 19 - Tekstslide
5a
360.000-350.000 = 10.000 rollen behang
b
betere(grotere of snellere) machines en/of extra machines aanschaffen.
6
De uitleg van je docent: arbeid
Een schoolbord: kapitaalgoederen
Het licht van buiten: natuur
Slide 20 - Tekstslide
7a
Als gevolg van deze beslissing zal de betaalde productie
toenemen
. De onbetaalde productie zal
afnemen
. De totale productie zal
gelijk blijven
.
b
Als je over de productie in de krant leest, wordt daar meestal betaalde mee bedoeld.
Slide 21 - Tekstslide
8a
Supermarkten zorgen er bijvoorbeeld voor dat klanten gemakkelijk hun boodschappen kunnen doen.
b
Winkelpand, winkelwagen, pinautomaat, kassa.
Slide 22 - Tekstslide
9a
Productie: het tegen betaling maken van auto's.
b
16.000+3.200 (20% van 16.000) = 19.200
Slide 23 - Tekstslide
10a
Investering: dubbel glas, dit is een hulpmiddel bij de productie in zijn bedrijf.
b
Natuur, want hij heeft minder aardgas nodig om zijn kassen te verwarmen.
c
Kapitaalgoederen; door de aanschaf van dubbel glas heeft hij meer kapitaalgoederen.
Slide 24 - Tekstslide
11a
Robot's: bijvoorbeeld ze werken sneller en zijn goedkoper dan personeel.
b
Robot's horen bij de productiefactor: kapitaalgoederen.
c
Gevolg: bijvoorbeeld dat er minder
mensen nodig zijn voor de productie.
Slide 25 - Tekstslide
12
1 arbeid
O
plossing: behoefte
2 werknemer
3 school
4 product
5 bedrijf
6 fabriek
7 natuur
8 werken
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Huiswerk
Maken de opdrachten bij paragraaf 5
De drukkerij
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Video
Meer lessen zoals deze
H2K-les4
Oktober 2019
- Les met
19 slides
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Klas 2 H2 par 4 de productie van behang
November 2020
- Les met
22 slides
Economie
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 2
2 B2.3 / T2.4 Productiefactoren
November 2022
- Les met
22 slides
Economie
Middelbare school
vmbo b, g, t
Leerjaar 1,2
2 BKT 2.4
November 2021
- Les met
47 slides
Economie
Voortgezet speciaal onderwijs
Klas 2 H2 par 4 de productie van behang
November 2024
- Les met
13 slides
Economie
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 2
Klas 2 H2 par 4 de productie van behang
Oktober 2024
- Les met
13 slides
Economie
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 2
Klas 2 H2 par 4 de productie van behang
6 dagen geleden
- Les met
13 slides
Economie
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 2
Paragraaf 4 De productie van behang
Juli 2024
- Les met
16 slides
Economie
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 2