De leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische bronnen en ze leren aanduidingen van tijd en tijdsindeling te hanteren.
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisBasisschoolGroep 4,5
In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Kerndoel 51
De leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische bronnen en ze leren aanduidingen van tijd en tijdsindeling te hanteren.
Slide 1 - Tekstslide
Kerndoel 52
De leerlingen leren over kenmerkende aspecten van de volgende tijdvakken: jagers en boeren; Grieken en Romeinen; monniken en ridders; steden en staten; ontdekkers en hervormers; regenten en vorsten; pruiken en revoluties; burgers en stoommachines; wereldoorlogen en holocaust; televisie en computer. De vensters van de canon van Nederland dienen als uitgangspunt ter illustratie van de tijdvakken.
Slide 2 - Tekstslide
Kerndoel 53
De leerlingen leren over de belangrijke historische personen en gebeurtenissen uit de Nederlandse geschiedenis en kunnen die voorbeeldmatig verbinden met de wereldgeschiedenis.
Slide 3 - Tekstslide
Welkom in de les
- Open op je iPad de lessonup app
- Log in met de code.
Slide 4 - Tekstslide
Dit ga je leren vandaag:
Je leert hoe de boeren wonen.
Je leert wat de boeren eten.
Je leert hoe boeren hun eten bewaarden.
Je leert hoe het komt dat wij zoveel weten van de tijd van de boeren en jagers.
Slide 5 - Tekstslide
Even herhalen
Slide 6 - Tekstslide
Tijdbalk
Slide 7 - Tekstslide
De tijd van het langst geleden
De jagers en boeren
Slide 8 - Tekstslide
De boeren
Slide 9 - Tekstslide
Leven in een dorp
De boeren wonen niet in hutten zoals de jagers.
Zij wonen in boerderijen.
Een paar boerderijen vormen samen een dorp.
Om het dorp staat een hek.
Zo kunnen er geen vreemde mensen of wilde dieren het dorp in komen.
Slide 10 - Tekstslide
Leven in een dorp
De jagers trekken steeds naar een andere plek, maar de boeren doen dat niet.
Zij blijven op dezelfde plaats wonen.
Slide 11 - Tekstslide
Leven in een dorp
De boerderijen in het dorp staan dicht op elkaar.
Ze zijn heel lang.
Daarom worden ze langhuizen genoemd.
In de winter wonen de dieren bij de boeren in de boerderij.
Slide 12 - Tekstslide
Een filmpje over de eerste boeren
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
Een nieuw huis
Een nieuw langhuis bouwen is veel werk.
Daarom werken alle mannen van het dorp mee.
Slide 15 - Tekstslide
Een nieuw huis
Eerst kappen ze bomen in het bos.
Ze brengen de boomstammen naar het dorp.
Slide 16 - Tekstslide
Een nieuw huis
Met de stammen bouwen ze het geraamte van het huis.
Tussen de stammen vlechten ze dunne takken en riet.
Slide 17 - Tekstslide
Een nieuw huis
Bij de rivier halen ze leem (dat is een soort klei).
De mannen mengen het leem met stro en smeren het op de muren.
Slide 18 - Tekstslide
Een nieuw huis
Daarna bedekken ze het dak met riet.
Dan is het langhuis klaar.
Slide 19 - Tekstslide
Heb je goed opgelet?
Dan komen nu een aantal vragen.
Slide 20 - Tekstslide
Wat zie je bij nummer 1?
A
Bomen kappen
B
Riet op het dak
C
Geraamte bouwen
D
Dunne takken tussen stammen vlechten
Slide 21 - Quizvraag
Wat zie je bij nummer 2?
A
Leem met stro op de muren smeren
B
Riet op het dak
C
Geraamte bouwen
D
Dunne takken tussen stammen vlechten
Slide 22 - Quizvraag
Wat zie je bij nummer 3?
A
Leem met stro op de muren smeren
B
Riet op het dak
C
Geraamte bouwen
D
Dunne takken tussen stammen vlechten
Slide 23 - Quizvraag
Wat zie je bij nummer 4?
A
Leem met stro op de muren smeren
B
Riet op het dak
C
Het huis is klaar
D
Dunne takken tussen stammen vlechten
Slide 24 - Quizvraag
Wat zie je bij nummer 5?
A
Leem met stro op de muren smeren
B
Riet op het dak
C
Geraamte bouwen
D
Dunne takken tussen stammen vlechten
Slide 25 - Quizvraag
Wat zie je bij nummer 6?
A
Leem met stro op de muren smeren
B
Riet op het dak
C
Het huis is klaar
D
Dunne takken tussen stammen vlechten
Slide 26 - Quizvraag
Graan en groente
De boeren verbouwen graan en groente bij het dorp.
Dat is handig, want dan hoeven ze niet altijd hun eten te verzamelen zoals de jagers.
In het najaar kunnen ze het graan en de groente van het land halen.
Slide 27 - Tekstslide
Graan en groente
In het najaar kunnen ze het graan en de groente van het land halen.
Dat noem je de oogst.
Na de oogst hebben ze weer genoeg eten in het dorp.
Er is dan graan om brood te bakken.
En er zijn groenten, zoals bonen en andijvie.
Slide 28 - Tekstslide
Aardewerk
De boeren moeten hun oogst goed bewaren, want in de winter groeit er niets op het land.
Daarom stoppen ze hun graan, hun gedroogde bonen en erwten én hun vlees in potten van aardewerk.
Aardewerk is gebakken klei.
Slide 29 - Tekstslide
De jagers en boeren konden niet schrijven. Hoe komt het dat we toch zoveel weten van de prehistorie?
Slide 30 - Woordweb
De jagers en boeren konden niet schrijven.
Hoe komt het dat we toch zoveel weten van de prehistorie?
We weten zoveel omdat archeologen bij opgravingen oude spullen hebben gevonden, zoals potten, speerpunten en gereedschap.
Slide 31 - Tekstslide
Ook zijn er rotstekeningen gevonden.
Slide 32 - Tekstslide
Evaluatie van de les
Slide 33 - Tekstslide
Zou jij in de tijd van de jagers en boeren willen leven?