2 K regelmatige werkwoorden 16 september 2024

Werkwoorden
Regelmatige werkwoorden
= Regelmäßige Verben
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Werkwoorden
Regelmatige werkwoorden
= Regelmäßige Verben

Slide 1 - Tekstslide

Was machen wir heute?
Leren - leren 
Wiederholung werkwoorden 

Slide 2 - Tekstslide

Hoe leer jij voor een Duits toets?

Slide 3 - Woordweb

Mijn tips om te leren voor een MVT
- Herhalen, herhalen, herhalen 
- Schrijf de woorden op
- Maak flash cards 
- Laat je overhoren 
- Koppel de woorden aan NL woorden

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt zwakke werkwoorden vervoegen

Slide 5 - Tekstslide

Uitleg 
Op de volgende slides krijg je meerkeuze vragen en open vragen over het vervoegen van de regelmatige werkwoorden.
Het werkwoord wordt in zijn geheel genoemd, jij moet het in de juiste vorm zetten.
Viel Erfolg!

Slide 6 - Tekstslide

kommen - Wann ........ er?
A
kommst
B
kommt
C
komme
D
kommen

Slide 7 - Quizvraag

Machen - ........... du auch mit?
A
machst
B
macht
C
machen
D
mache

Slide 8 - Quizvraag

bleiben - Wo .......... du?
A
bleibt
B
bleibst
C
bleibe
D
bleiben

Slide 9 - Quizvraag

bezahlen - Wieviel .............. er noch für dieses alte Auto?
A
bezahlst
B
bezahlen
C
bezahle
D
bezahlt

Slide 10 - Quizvraag

kaufen - Hier ......... ich immer gerne ein.
A
kaufst
B
kaufe
C
kauft
D
kaufen

Slide 11 - Quizvraag

hören - Welche Musik .......... du gerne?
A
hört
B
hörst
C
hören
D
höre

Slide 12 - Quizvraag

wohnen - Wo ........ du?
A
wohne
B
wohnt
C
wohnen
D
wohnst

Slide 13 - Quizvraag

arbeiten - Er .......... in einem Supermarkt.
A
arbeitet
B
arbeite
C
arbeiten
D
arbeitest

Slide 14 - Quizvraag

kommen - Wo bleibst du? Ich ......... schon!
A
komme
B
kommen
C
kommt
D
kommst

Slide 15 - Quizvraag

kommen - Das ist mein bester Freund, er .......... aus Stockholm.

Slide 16 - Open vraag

heißen - Ich habe einen Bruder, er .............. Anton.

Slide 17 - Open vraag

kaufen - Er ......... oft neue Kleidung.

Slide 18 - Open vraag

spielen - ..................... du am Mittwoch Basketball?

Slide 19 - Open vraag

singen - Sabrina .......... echt gut.

Slide 20 - Open vraag

wohnen - Meine Cousine Anika ........ in Hamburg.

Slide 21 - Open vraag

kommen - Wann ......... ihr auf die Party?

Slide 22 - Open vraag

Bij welke personen krijgt het werkwoord op -d of -t een extra e?
A
wir, ihr, er/sie/es
B
du, er/sie/es en ihr
C
voltooid deelwoord
D
du en er/sie/es

Slide 23 - Quizvraag

Vervoeg het werkwoord:
er ... (melden)
A
meldst
B
meldt
C
melted
D
meldet

Slide 24 - Quizvraag

Vervoeg het werkwoord 'arbeiten': er.........
A
arbeitet
B
arbeite
C
arbeitt

Slide 25 - Quizvraag

Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
Er(retten) das Kind
A
rette
B
rettet
C
rette
D
retten

Slide 26 - Quizvraag

Vervoeg het werkwoord tussen haakjes:
Ich (klettern) gern.
A
kletterst
B
klettert
C
klettere
D
kletteren

Slide 27 - Quizvraag