Werkwoordspelling tt, vt, vd en nieuw td

Ik kan persoonsvorm tt en vt en voltooid deelwoord HERKENNEN in zinnen.
0100
1 / 13
volgende
Slide 1: Poll
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Ik kan persoonsvorm tt en vt en voltooid deelwoord HERKENNEN in zinnen.
0100

Slide 1 - Poll

Ik kan persoonsvorm tt en vt en voltooid deelwoord GOED SPELLEN in zinnen.
0100

Slide 2 - Poll

WERKWOORDSPELLING

Koeman  [ ........................ ] de internationals naar voren.

Sinds kort  [ ........................ ] Peter 3 dagen per week.

Per abuis [ ........................ ] ik de relevante bestanden.

Die mop [ ........................ ] hij met zijn vrienden.

In juli en augustus [ ........................ ] we wekelijks!

Doordat de onoplettende jongen [ ...................... ]  op

de fiets, is hij tegen een lantaarnpaal  [ ...................... ].
schuifde
schoof
zwem
verwijder
deelde
fietste
apte
zwemt
verwijdert
deeldde
fietsten
appte
gecrashd
gecrasht

Slide 3 - Sleepvraag

Regels ww-spelling herhalen
Check de regels van de werkwoordspelling. Gebruik hiervoor:

- SCHEMA ww-spelling: blz. 205 in boek A of 133 in boek B
- TT: blz. 58-59 boek A
- VT: blz. 121 en blz. 189 boek A
- VD: blz. 57 boek B
timer
6:00

Slide 4 - Tekstslide

Werkwoordspelling moeilijk? Ben je mal! Je volgt gewoon het stroomschema. Je begint altijd met het beoordelen of het werkwoord een [                              ] is. Daarna kijk je naar de [                            ] van de zin. 
De [                          ] van het werkwoord vind je door -en weg te halen. 
Je gebruikt de regel van [                              ] in de
[                        ] tijd. Eindigt de stam op een van die medeklinkers? Dan voeg je [                        ] toe. 
Bij het voltooid deelwoord kun je  [                                      ] ook gebruiken. Je weet dan of de laatste letter een 
[                             ] is.
De infinitief is een onafhankelijk werkwoord; De vorm is niet afhankelijk van hoeveelheid of tijd. Dit is altijd het [                                  ].
persoonsvorm
tijd
stam
't ex-kofschip
tegenwoordige
verleden
+te
+de
d of t
lang
hele werkwoord

Slide 5 - Sleepvraag

Werkwoordsvorm = ?
Ik heb een schat GEVONDEN.
A
persoonsvorm tegenwoordige tijd
B
persoonsvorm verleden tijd
C
voltooid deelwoord

Slide 6 - Quizvraag

Werkwoordsvorm = ?
Dat je dat niet SNAPT!
A
persoonsvorm tegenwoordige tijd
B
persoonsvorm verleden tijd
C
voltooid deelwoord

Slide 7 - Quizvraag

Werkwoordsvorm = ?
Ik heb me in een snoepje verslikt.
A
persoonsvorm tegenwoordige tijd
B
persoonsvorm verleden tijd
C
voltooid deelwoord

Slide 8 - Quizvraag

Werkwoordsvorm = ?
Marcel verslikt zich wekelijks.
A
persoonsvorm tegenwoordige tijd
B
persoonsvorm verleden tijd
C
voltooid deelwoord

Slide 9 - Quizvraag

Werkwoordsvorm = ?
Marcel won de marathon.
A
persoonsvorm tegenwoordige tijd
B
persoonsvorm verleden tijd
C
voltooid deelwoord

Slide 10 - Quizvraag

Tegenwoordig deelwoord
Werkwoord dat aangeeft dat iets nog bezig is.
REGEL: Voeg een d toe achter het hele werkwoord.




Slide 11 - Tekstslide

Tegenwoordig deelwoord (td)
- ZOEK DE TEGENWOORDIGE DEELWOORDEN IN DEZE ZINNEN
- BENOEM TIJD ANDERE WW + CHECK SPELLING

  1. Huilend sprong het meisje in het koude water.
  2. Waarom staadt Max altijd lachend op foto's?
  3. Ik vindt het stom dat je gapend de medaille omhing bij Bas.




Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag
Maak de opdracht die in Magister hangt bij woensdag.


Klaar?     Oefen met Versterk jezelf in Talent online

Slide 13 - Tekstslide