De waterkoker met een vermogen van 2400 W doet er 25 s over om 175 mL water aan de kook te brengen.
Bereken hoeveel warmte de waterkoker in die 25 s heeft geleverd.
Tekst
60 000 KJ 60 KJ 96 J 96 KJ
Slide 3 - Tekstslide
evenredig kwadratisch lineair omgekeerd evenredig
Slide 4 - Tekstslide
het reactieschema van de verbranding van aardgas is
aardgas + warmte --> co2 + water
Slide 5 - Tekstslide
bespreken van het huiswerk
6.2
Slide 6 - Tekstslide
doel van de les
Je weet aan het einde van de les
het begrip warmtetransport
en kan daar ook mee werken
Slide 7 - Tekstslide
In de cv-ketel wordt water verwarmd door aardgas te verbranden.
Het water neemt de warmte op en wordt daarna naar de radiatoren gepompt.
Daar staat het hete water de warmte weer af.
Slide 8 - Tekstslide
warmtetransport
Verschijnsel dat warmte uit zichzelf beweegt van een plaats met de hoogste temperatuur naar een plaats met de laagste temperatuur.
er zijn 3 verschillende vormen
geleiding, straling en stroming
warmtetransport
Verschijnsel dat warmte uit zichzelf beweegt van een plaats met de hoogste temperatuur naar een plaats met de laagste temperatuur.
er zijn 3 verschillende vormen:
geleiding
straling
stroming
Slide 9 - Tekstslide
geleiding
Verschijnsel dat warmte uit zichzelf beweegt van een plaats met de hoogste temperatuur naar een plaats met de laagste temperatuur.
warmtegeleider
Stof waar de warmte gemakkelijk doorheen beweegt.
Metalen zijn goede warmtegeleiders.
Hout en plastic zijn slechte warmtegeleiders.
Slide 10 - Tekstslide
stroming
Vorm van warmtetransport waarbij er een beweging ontstaat in een gas of vloeistof die de warmte meeneemt.
Ook bij stroming verplaatst de warmte zich van de plaats met de hoogste temperatuur naar de plaats met de laagste temperatuur. Hoe groter het temperatuurverschil is, des te meer warmte er wordt getransporteerd.
Slide 11 - Tekstslide
straling
Vorm van warmtetransport waarbij infrarode straling of licht de warmte vervoert.
Voor warmtetransport door straling is geen tussenstof nodig
Slide 12 - Tekstslide
Veel pannen zijn van staal of aluminium gemaakt.
Leg uit waarom daarvoor juist staal en aluminium worden gebruikt.
Slide 13 - Tekstslide
Leg uit waarom je in de keuken houten lepels gebruikt om te roeren
Slide 14 - Tekstslide
Waarom bestaan veel isolatiematerialen grotendeels uit lucht?
Slide 15 - Tekstslide
Waarom dragen mensen 's zomers liever geen donkere kleding?
Lesduur is: 80 min
