1BK, recap chapter 5

Recap chapter 5
  • Vocabulary
  • Stones
  • Grammar
  • Reading

  • All you need for the chapter 5 test. 
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Recap chapter 5
  • Vocabulary
  • Stones
  • Grammar
  • Reading

  • All you need for the chapter 5 test. 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Bezitsvorm
  • Bij een persoon, dier, land of organisatie: voeg 's toe: 
  • Tom's shoes are dirty.       My father's car is red. 
  •  Als iets in het meervoud staat: voeg alleen 'toe
  • The elephants' feet are big.    The boys' shirts are not clean. 
  • Als het geen persoon, dier, land of organisatie is: gebruik of. 
  • The wheels of the car, the door of the school, the leaves of the tree. 

Slide 3 - Tekstslide

Vul in:
That is Hunter, Boris.......dog

Slide 4 - Open vraag

Vul in:
He lives in a busy part ...... the city

Slide 5 - Open vraag

Vul in:
We cleaned out the birds ..... cage.

Slide 6 - Open vraag

Vul in:
The cow ...... tail is black and white.

Slide 7 - Open vraag

Stones

Slide 8 - Tekstslide

Vertaal in het Engels:
Hoe ziet jouw kat eruit?

Slide 9 - Open vraag

Vertaal in het Engels:
De staart van onze hond is zacht en lang.

Slide 10 - Open vraag

Vertaal in het Engels:
Onze cavia heeft geen grijze vlekken.

Slide 11 - Open vraag

Vertaal in het Engels:
Mijn hamster is erg speels.

Slide 12 - Open vraag

Vertaal in het Engels:
Waar halen tijgers hun eten vandaan?

Slide 13 - Open vraag

Vertaal in het Engels:
Ze eten kleine dieren.

Slide 14 - Open vraag

Vertaal in het Engels:
Slangen verstoppen zich in het gras.

Slide 15 - Open vraag

Vertaal in het Engels:
Mijn huisdier heeft lange snorharen en scherpe klauwen.

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide

Much and Many
  • Much en many betekenen allebei veel. 
  • Many gebruik je voor dingen die je kunt tellen. 
  • Ezelsbruggetje: if you can count every penny, use many. 

  • Much gebruik je voor dingen die je niet kunt tellen. 

Slide 18 - Tekstslide

Much or many sugar?
Much or many sugar cubes?

Slide 19 - Tekstslide

much/many?

............... pens
A
much
B
many

Slide 20 - Quizvraag

much/many?
............... love
A
much
B
many

Slide 21 - Quizvraag

much/many?

...................... time
A
much
B
many

Slide 22 - Quizvraag

much/many?

...................... sand
A
much
B
many

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Present simple of present continuous?

  • Present simple: 
  • bij gewoontes en feiten
  • Gebruik het hele werkwoord: I swim every morning
  • De SHIT regel;: bij He/She/It komt er een s achter het werkwoord: He swims every morning. 

Slide 25 - Tekstslide

Present simple of present continuous?

  • Present continuous: als iets NU gebeurt
  • vorm van to be (am, are is) en -ing achter het werkwoord
  • You are reading this text right now. 
  • He is sitting in the classroom. 
  • I am studying for the test. 

Slide 26 - Tekstslide

  Present simple                                    Present continuous 
every Tuesday 
often
at the moment 
never
right now
listen!

Slide 27 - Sleepvraag

Make a correct sentence.
present simple <> present continuous
I ______________ (make) dinner at the moment.
make
makes
am making
are making

Slide 28 - Sleepvraag

Make a correct sentence.
present simple <> present continuous
Jennifer always ______________ (wear) a black dress.
is wearing
wears
wear
am wearing

Slide 29 - Sleepvraag

Make a correct sentence.
present simple <> present continuous
We ______________ (see) Alice over here, right now.
see
sees
is seeing
are seeing

Slide 30 - Sleepvraag

Make a correct sentence.
present simple <> present continuous
Slow down, please! You ______________ (go) too fast.
going
goes
is going
are going

Slide 31 - Sleepvraag

Make a correct sentence.
present simple <> present continuous
She ______________ (work) here on Monday and Thursday.
work
works
is working
am working

Slide 32 - Sleepvraag

Vocabulary

Slide 33 - Tekstslide

The dog's ........... is strange. Maybe we should call the vet.

Slide 34 - Open vraag

Vertaal in het Nederlands:
forest

Slide 35 - Open vraag

Vertaal in het Nederlands:
To bark

Slide 36 - Open vraag

Vertaal in het Nederlands:
whiskers

Slide 37 - Open vraag

Everyone has to be ........ during a test.

Slide 38 - Open vraag

Do you ......... this puzzle? It is very difficult.

Slide 39 - Open vraag

Our .......... from the house next to us are very nice.

Slide 40 - Open vraag

Vertaal in het Nederlands:
Mountain

Slide 41 - Open vraag

Vertaal in het Nederlands:
belly

Slide 42 - Open vraag

We don't know much about the .........

Slide 43 - Open vraag

A baby giraffe was born at the ...... last night.

Slide 44 - Open vraag

Vertaal in het Nederlands:
Guinea pig

Slide 45 - Open vraag

Rob walks his dog a lot so the dog stays .........

Slide 46 - Open vraag

Vertaal in het Nederlands:
butterfly

Slide 47 - Open vraag

Alle opdrachten gemaakt?
Dan ben je klaar voor de toets! 

Slide 48 - Tekstslide