Kapitel 3 C horen 1 Uur

Was machen wir heute?
Kontrolle der Wörter: Wörter abfragen/Wiederholung
Hören/Wortschatz+Quiz&Lesen
Aufgabe 11 bis 13 S.100 bis 101
Hausaufgaben: Wörter C Hören &D Lesen  S.129 lernen.
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Was machen wir heute?
Kontrolle der Wörter: Wörter abfragen/Wiederholung
Hören/Wortschatz+Quiz&Lesen
Aufgabe 11 bis 13 S.100 bis 101
Hausaufgaben: Wörter C Hören &D Lesen  S.129 lernen.

Slide 1 - Tekstslide

die Kreuzung
die Ampel

Slide 2 - Tekstslide

die U-Bahn
die Brücke

Slide 3 - Tekstslide

nah
weit

Slide 4 - Tekstslide

einsteigen
aussteigen

Slide 5 - Tekstslide

der Bahnhof
der Zug/die Bahn

Slide 6 - Tekstslide

die Fähre
die Rückfahrkarte

Slide 7 - Tekstslide

die Straßenbahn
der Kreisverkehr

Slide 8 - Tekstslide

spät
wie spät ist es?
wieder
wir sehen uns morgen wieder!

Slide 9 - Tekstslide

Gute Reise!
suchen
ich suche Arbeit

Slide 10 - Tekstslide

der Hafen
der Flughafen

Slide 11 - Tekstslide

der Bus
ich fahre mit dem Bus 
das Wetter
wie ist das Wetter heute?

Slide 12 - Tekstslide

müde
langweilig

Slide 13 - Tekstslide

An die Arbeit!
Hören:Aufgabe 11 S.100 

Slide 14 - Tekstslide

C Hören & D Lesen
                    dort drüben =daarginds         /  bequem =comfortabel
               sich umschauen=rondkijken/    stolz sein auf=trots zijn op
gespannt sein auf=benieuwd zijn naar
der Umschlag=de envelop
entweder.....oder=of......of
die Sehenswürdigkeit=de beziensvaardigheid
das Ziel=de bestemming
die Sendung=de uitzending
die Leidenschaft= de passie
anstrengend =vermoeiend
die Herausforderung=de uitdaging
unbedingt =per se

Slide 15 - Tekstslide

wat betekent''sich umschauen''
A
kijken
B
rondkijken
C
zien

Slide 16 - Quizvraag

wat betekent''das Ziel''?
A
de ziel
B
de bestemming
C
de tent
D
de passie

Slide 17 - Quizvraag

wat betekent''anstrengend''?
A
moe
B
vermoeiend
C
benieuwd
D
trots

Slide 18 - Quizvraag

wat betekent''die Leidenschaft''?
A
de passie
B
de uitdaging
C
de envelop

Slide 19 - Quizvraag

Wat betekent ''stolz'' ?
A
moe
B
benieuwd
C
trots
D
comfortabel

Slide 20 - Quizvraag

gespannt betekent :
A
trots
B
comfortabel
C
benieuwd
D
vermoeiend

Slide 21 - Quizvraag

wat betekent''die Herausforderung''?
A
de uitzending
B
de uitdaging
C
de bestemming
D
het doel

Slide 22 - Quizvraag

An die Arbeit!

Aufgaben :12 & 13 S.101
Hausaufgaben:die Wörter C Hören&D Lesen, lernen.
Was hast du heute gelernt?
timer
6:00

Slide 23 - Tekstslide