Gebruik: feiten, gewoontes, regelmaat
Signaalwoorden: always, every Tuesday, never, sometimes, regularly, often, usually, etc.
+: stam + (s)
-: don't/doesn't + stam
?: do/does + onderwerp + stam
Spellingsuitzonderingen (bij he/she.it)
1. do = does 4. go = goes
2. ww eindigend met -s klank = +es VB Push - pushes
3. ww eindigend met medeklinker + y = +ies VB Fly - Flies